Struycken kondigt de publicatie van het rapport zelf aan op LinkedIn. “Goede en uitvoerbare wetten die doen wat ze moeten doen voor de samenleving staan aan de basis van een democratische rechtstaat”, zo opent de staatssecretaris zijn aankondiging op het sociale netwerk.
Voor de eerste editie van de periodieke beschouwing is gekeken naar wetsvoorstellen en ontwerpbesluiten door het ministerie van Justitie en Veiligheid gedurende de periode medio 2021 tot en met begin 2024. Het resultaat valt uiteen in vier thema’s: menselijke maat en maatwerk, compensatie, snelheid en flexibiliteit, en bescherming van persoonsgegevens.
Rode draden
Bij de bespreking van de vier thema’s komen een aantal problematische trends naar voren die als rode draden worden bestempeld. Daarbij gaat het onder meer over de uitvoerbaarheid van maatwerk. “Sinds de toeslagenaffaire is de aandacht voor de menselijke maat begrijpelijkerwijs groot, maar de mogelijkheden om rekening te houden met individuele omstandigheden zijn begrensd”, zo luidt één van de bevindingen.
Ook de manier waarop compensatieregelingen en (spoed-)wetgeving tot stand zijn gekomen, leidt tot problemen, zo valt te lezen in het rapport. “De afgelopen jaren is een groot aantal evidente spoedwetten tot stand gekomen, bijvoorbeeld voor de aanpak van de coronapandemie en de gevolgen van de inval van Rusland in Oekraïne. De uitdaging is om een balans te vinden tussen de gewenste snelheid en zorgvuldigheid in het wetgevingsproces: de praktijk laat daarvan goede en minder goede voorbeelden zien.”
‘Levend document’
In het rapport wordt ook alvast vooruitgeblikt op een volgende editie. Staat van de wetgevingskwaliteit wordt in het nawoord een ‘levend document’ genoemd, “dat continu in ontwikkeling is, en kan worden verrijkt met nieuwe inzichten”.
Staatssecretaris Struycken hoopt dat het rapport leidt tot een goede dialoog en noemt de publicatie van deze eerste editie “een belangrijk moment om de waarde van kwalitatieve wetgeving uit te lichten. Ik kijk ernaar uit om het gesprek met de twee wetgevingsrapporteurs in de Tweede Kamer hierover aan te gaan.”