De rechtbank Rotterdam behandelde het verzoek van de eiseres al in oktober 2024, maar publiceerde de uitspraak pas onlangs. Daaruit blijkt dat de eiseres in kwestie 137 euro en 38 cent aan dagvaardingskosten vergoed heeft gekregen nadat ze in juli 2023 in een vonnis in het gelijk werd gesteld.
De werkelijk door haar gemaakte kosten bedroegen echter 137 euro en 39 cent. Een verschil van slechts één cent, maar kennelijk voldoende aanleiding voor de eiseres om een nieuw verzoek in te dienen bij de kantonrechter. In oktober 2024 stuurde ze daarom een brief met het verzoek het vonnis aan te passen.
Onbeduidend
Die actie neemt de rechter haar niet bepaald in dank af. In de uitspraak – die opmerkelijk kort en bondig is – wijst de rechter op de wens dat het “rechterlijk apparaat niet belast wordt met de verbetering van onbeduidende fouten”.
De rechter wijst het verzoek dan ook af wegens onvoldoende belang: “Het betreft hier aldus een verschil van 1 cent. Dit maakt dat voldoende belang bij het herstelverzoek ontbreekt.”
80 cent
De zaak doet denken aan een vergelijkbare zaak uit 2023, toen een man tot aan de Hoge Raad doorprocedeerde omdat hij vond dat hem 80 cent aan invorderingsrente over te veel betaalde waterschapsbelasting toekwam. Ook in dat geval lukte het niet om die 80 cent uiteindelijk toegekend te krijgen.
De dienstdoende advocaat-generaal maakte destijds in zijn relaas gehakt van het gedrag van de man en vond dat die zich moest schamen: “Omdat hij langdurig, ongegrond en op kosten van de gemeenschap, in drie rechterlijke instanties heeft geprocedeerd over een niet aan hem verschuldigd bedrag van 80 cent.”