Partnerbijdrage van

Rechter mag bij voorlopig getuigenverhoor nog niet over eis oordelen

Een rechter mag bij de beoordeling van een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor alleen kijken naar de regels van artikel 186 en 187 Rv. De rechter mag dus nog niet beoordelen of de mogelijke eis van de partij kans van slagen heeft. Dat mag alleen de bodemrechter doen. Dit heeft de advocaat-generaal (AG) in een conclusie aan de Hoge Raad duidelijk gemaakt.

Delen:

Casus

Een man zegt dat hij een contract heeft met een bedrijf. Volgens de man heeft hij met het bedrijf afgesproken dat hij een lening en loon van het bedrijf krijgt. De man moet als tegenprestatie aandelen in een ander bedrijf aan een derde afgeven en hij moet twee schepen verkopen. Volgens de man is dit tijdens een gesprek met twee andere personen afgesproken. Eén van die personen heeft tijdens dat gesprek aantekeningen gemaakt. De man zegt dat hij zich aan deze afspraak heeft gehouden, maar dat het bedrijf hem geen lening en loon heeft gegeven. Daarom moet het bedrijf volgens de man een schadevergoeding betalen.

De man start een procedure en vraagt aan de rechtbank om een voorlopig getuigenverhoor te mogen houden. Hij zegt dat hij met het voorlopig getuigenverhoor wil bewijzen dat hij deze afspraken heeft gemaakt met het bedrijf. De rechtbank kan in een bodemprocedure dan vaststellen of het bedrijf zich niet aan die afspraken heeft gehouden. Volgens de man moet de rechtbank dan oordelen dat hij een schadevergoeding moet krijgen. Het bedrijf verdedigt zich tegen het voorlopig getuigenverhoor.

Verdiepingskader

In artikel 186 lid 1 Rv staat dat een partij om een voorlopig getuigenverhoor kan vragen. Dat getuigenverhoor gebeurt voor de bodemprocedure. Vaak wordt een voorlopig getuigenverhoor gebruikt om te kijken of er voldoende bewijs is voor een bepaalde eis. De kosten van een voorlopig getuigenverhoor zijn vaak namelijk lager dan van een bodemprocedure.

Dit zijn de voorwaarden voor een voorlopig getuigenverhoor:

  • Het moet gaan om een geval waarin bewijs mag worden geleverd.
  • Er moet nog geen procedure over dit geval zijn.
  • Een belanghebbende moet het verzoek doen voor een voorlopig getuigenverhoor.

De rechter mag een verzoek toewijzen, maar hij hoeft dat niet te doen.

De rechtbank wijst het verzoek van de man af. De man gaat in hoger beroep en breidt zijn verzoek uit. Hij vraagt nu ook aan het gerechtshof het bedrijf te veroordelen om bepaalde documenten te laten zien. Het gaat onder andere om de aantekeningen van het gesprek. Volgens de man staat in deze aantekeningen een onderbouwing van zijn eis. Het bedrijf verdedigt zich ook tegen dat verzoek. Het gerechtshof wijst de verzoeken van de man af.

Volgens het gerechtshof verdedigt het bedrijf zich niet tegen de aantekeningen, maar alleen tegen de conclusie die de man uit de aantekeningen trekt. Het bedrijf zegt namelijk dat het de man geen lening en geen loon hoefde te geven. Volgens het gerechtshof zal een voorlopig getuigenverhoor daarom niet leiden tot een andere beslissing in deze zaak. Het gaat er alleen nog om hoe de rechter het bewijs beoordeelt. Dat moet een bodemrechter doen. Daarvoor is een voorlopig getuigenverhoor niet bedoeld.

Het bedrijf heeft ook gezegd dat de twee personen van het bedrijf geen contract voor het bedrijf mochten sluiten. De man heeft zich daartegen niet verdedigd. Volgens het gerechtshof betekent dit dat het voorlopig getuigenverhoor, zoals de man dat heeft gevraagd niet bewijst dat de man gelijk heeft. Volgens het gerechtshof heeft de man daarom geen belang bij het voorlopig getuigenverhoor.

De man gaat in cassatie.

Conclusie AG

Volgens de AG kan een partij in de volgende situaties een voorlopig getuigenverhoor vragen:

  • Een partij wil voorkomen dat bewijs verloren gaat.
  • Een partij wil weten of een bodemprocedure kans van slagen heeft.
  • Een partij wil bewijs verzamelen.

In het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor moet de partij al iets zeggen over de reden van het getuigenverhoor. De partij moet aangeven wat hij wil en moet bewijzen. Ook moet hij duidelijk maken wie bij de zaak betrokken zijn en waarover zij kunnen getuigen? Dit is belangrijk, omdat de tegenpartij en de rechter die het verhoor doet, moeten weten waar het om gaat. De partij hoeft nog niet alle feiten en de eis uit te werken. De rechter hoeft dus ook nog niet te beoordelen of de eis kans van slagen heeft.

De rechter kan een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor ook afwijzen in de volgende gevallen:

  • Het verzoek voldoet niet aan de wettelijke eisen uit artikel 186 en 187 Rv.
  • Een partij maakt misbruik van een recht.
  • Het verzoek gaat tegen de goede procesorde in.
  • De rechter oordeelt dat er een zwaarwichtig bezwaar is.
  • Een partij heeft geen belang bij het verzoek.

Volgens de AG was er geen reden om het verzoek van de man af te wijzen. Het gerechtshof heeft namelijk gekeken naar de voorwaarden die in artikel 166 lid 1 Rv staan. Maar die voorwaarden gelden bij een voorlopig getuigenverhoor niet. Daarom mocht het gerechtshof niet beoordelen of het bewijs duidelijk maakt of de man gelijk heeft. De man wil met het voorlopig getuigenverhoor alleen maar inschatten of een bodemprocedure wel kans van slagen heeft. Het gerechtshof mocht dus nog niet beoordelen of de mogelijke eis van de man kans van slagen heeft in een bodemprocedure.

Verdiepingskader

De man klaagt in cassatie ook dat het gerechtshof had moeten oordelen dat hij bepaalde documenten van het bedrijf mag zien. Het gerechtshof had dat verzoek afgewezen, omdat nu niet voldoende aannemelijk is dat de man en het bedrijf een contract hebben gesloten. Daardoor is ook niet voldoende aannemelijk dat de man een partij is bij de afspraken die in de aantekeningen zouden staan. De eis dat iemand een partij bij het opgevraagde document moet zijn, staat in artikel 843a Rv.

De AG zegt dat het gerechtshof dit verzoek mocht afwijzen. Bepaalde feiten moeten aannemelijk zijn om een verzoek toe te wijzen volgens artikel 843a Rv. Dat heeft de Hoge Raad in een aantal uitspraken gezegd, onder andere in een uitspraak uit 2020.

Achtergrondinformatie Parket bij de Hoge Raad: ECLI:NL:PHR:2022:201

Wil je met dit artikel 1 PO-punt halen?

Dan ben je al goed op weg! Bovenstaand artikel maakt namelijk deel uit van een e-learning in Permanent Actueel Burgerlijk procesrecht, waarmee jij 1 PO-punt kunt behalen. De artikelen uit de e-learnings in Permanent Actueel zijn voorzien van oefenvragen en praktische tips. Meld je nu aan voor een gratis proefmaand Permanent Actueel en krijg direct toegang tot deze e-learnings.

 

Delen:

Lindenhaeghe Legal maakt deel uit van de Lindenhaeghe Groep, een toonaangevende speler in de financiële opleidingssector. Als opleider van duizenden professionals per jaar beschikken…

Meer berichten van partner

Scroll naar boven