In de discussie over de herziening van de gefinancierde rechtsbijstand is de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) lijnrecht tegenover minister Van der Steur komen te staan. “Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft tot nu toe volstrekt onvoldoende aandacht voor de inbreng van de advocatuur,” schrijft de NOvA in een nieuwsbericht op de website.
De orde vindt dat het ministerie hiermee in gebreke blijft. De algemeen deken Bart van Tongeren zal de irritatie van de NOvA op 29 februari ter sprake brengen in het overleg met de minister Van der Steur.
Het conflict draait om de manier waarop het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand moet worden vernieuwd. Twee commissies hebben zich daarover gebogen: de commissie-Wolfsen in opdracht van de staatssecretaris en de commissie-Barkhuysen in opdracht van de NOvA. Tijdens een werkconferentie op maandag 15 februari, georganiseerd door het ministerie, werd volgens Tom Barkhuysen al duidelijk dat het NOvA-rapport werd genegeerd. “De sfeer was: de advocatuur is niet te vertrouwen,” zei Barkhuysen na afloop tegen het Advocatenblad.
De commissie verschillen van mening over een aantal punten. Wolfsen vindt dat de beslissing over een toevoeging bij een eerstelijnsorganisatie moet liggen, Barkhuysen wil dat de advocaat beslist. Ook over het kwaliteitstoezicht en de beloning van advocaten lopen de standpunten uiteen.
De NOvA ziet in de uitwerking door de commissie Wolfsen ‘fundamentele knelpunten’. “Dit geldt specifiek ten aanzien van de inrichting van de eerste lijn en de positie van de advocaat, het strafrecht en het echtscheidingsrecht. Indien deze contouren onverhoopt zouden worden overgenomen in een kabinetsstandpunt, dan zal de NOvA zich daar fel tegen verzetten, met alle middelen die haar ter beschikking staan.”
De NOvA roept de minister op om op korte termijn een inhoudelijk vervolgoverleg te organiseren voor alle organisaties binnen het stelsel.
