Rechtsstelsels van de lidstaten worden over de grote linie toegankelijker, vooral door digitale procedures en alternatieve geschillenbeslechting (o.a. mediation). Tevens daalt de gemiddelde duur van civiele zaken binnen de Europese Unie. Dat blijkt uit het EU-scorebord voor Justitie 2016.
Voor dit onderzoek heeft de Europese Commissie de rechtsstelsels van de 28 lidstaten gescreend op snelheid, onafhankelijkheid, betaalbaarheid en gebruiksvriendelijkheid, over de jaren 2010, 2012, 2013 en 2014. Veel EU-landen boeken vooruitgang, maar er zijn ook kritiekpunten. De online beschikbaarheid van vonnissen is niet overal goed geregeld, en datzelfde geldt voor digitale communicatie tussen gerechten en partijen.
Nederland scoort gemiddeld hoog in vergelijking met andere landen. Gerechten hebben hier volgens de EU gemiddeld 120 dagen nodig om civiele zaken af te handelen, wat neerkomt op een vijfde plek op de ranglijst. Alleen Litouwen, Luxemburg, Griekenland en Oostenrijk zijn sneller. Ook op het terrein van de onafhankelijkheid vanuit het perspectief van het algemene publiek en bedrijven doet Nederland het goed. Alleen burgers in Denemarken, Finland, Zweden, Oostenrijk, Ierland en Luxemburg geven hun rechters een hoger cijfer voor onafhankelijkheid. Nederlandse bedrijven zijn nog meer tevreden over de rechterlijke onafhankelijkheid. Op dit gebied bezet Nederland een vijfde plek. Als het gaat om efficiency van online procedures neemt Nederland een zevende plek in.
De Europese Commissie hecht grote waarde aan effectieve rechtsstelsels, onder meer omdat die van essentieel belang zijn voor vertrouwen tussen handelspartners. Als rechten worden gehandhaafd, zijn kredietverleners eerder geneigd leningen te verstrekken, worden bedrijven weerhouden van opportunistisch gedrag, nemen de transactiekosten af en zijn innovatieve ondernemingen, die dikwijls steunen op immateriële activa (zoals intellectuele-eigendomsrechten), eerder bereid om te investeren.