Sinds oktober 2013 heeft het OM met grote bedrijven voor enorme geldsommen geschikt, wat veel kritiek heeft opgeleverd. Hoe gaat het OM daar in de toekomst mee om?
Het OM past zich aan door de kritiek die het kreeg, en de schikkingen worden zwaarder, maar in hoeverre zal het OM deze trend voortzetten? Gaat het OM in de toekomst wellicht het volk tegemoetkomen met rechtszaken? En waarom speelt de politiek geen grotere rol in deze kwestie?
De geschiedenis
In de Libor-fraude van Rabobank, ook wel de geboorte van het huidige schikkingsbeleid van het OM genoemd, manipuleerde een groep werknemers van de bank rentestanden, waardoor een schikking van 70 miljoen euro plaatsvond. Het OM kreeg veel kritiek over de schikking. Zo hoefde de bank geen schuld te bekennen, en was er te weinig transparantie bij de vorming van de schikking. In de daaropvolgende jaren krijgt het Openbaar Ministerie ook kritiek vanuit het buitenland – mede door de Panama Papers uit 2016, en de omkopingsaffaire van SBM Offshore in 2014 – dat corruptie niet hard genoeg bestraft wordt. Het ministerie beslist om door middel van schikkingen twee vliegen in een klap te slaan: het verbeteren van hun reputatie verbeteren door te laten zien dat ze wel degelijk handhaven, en het opvullen van hun begrotingsgat door een geldboete.
Ook toen was dit niets nieuws: “Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft altijd al boetes en transacties gebruikt om gaten te dichten”, zegt oud-staatssecretaris Fred Teeven. Het verschil is wel dat er een trend is ontstaan. De schikkingen worden qua geldboetes veel robuuster, zelfs tot het kritische punt waar we ons nu begeven, waar zelfs het entameren van een strafonderzoek door het OM een bank 1,2 miljard euro kan kosten.
De discussie
Margreet Fröberg, hoofdofficier van Justitie in de zaak tegen ING afgelopen jaar, waar de bank in totaal 775 miljoen euro moest betalen, zegt in het NRC: “Deze boete is zonder twijfel effectiever dan een rechtszaak.”. Een volkomen terechte constatering, maar voor wie het effectiever is, vertelt het verhaal niet. Voor de portemonnee van het OM en werknemers van de bank, of juist voor het volk? Het ministerie komt met tal van argumenten voor het schikkingsbeleid. Zo is het efficiënter, kunnen ze de bank maatregelen laten nemen (iets wat de rechter niet kan) en is het feitenrelaas bij de schikking vrijwel even lang als een requisitoir. Als laatste betreft de schikking volgens het OM helemaal geen onderhandelingen in achterkamertjes, een imago waar ze zo snel mogelijk vanaf willen, maar wordt de schikking aan de bedrijven opgelegd. Minister Grapperhaus voegt daar wel aan toe dat de bedrijven op feitelijke onjuistheden mag controleren. De hoeveelheid invloed van de bedrijven omtrent de schikking is dus niet goed vast te stellen; er is geen enkele transparantie, geen openbaarheid.
De bedrijven en het OM zijn kennelijk zeer content over de huidige stand van zaken, maar het publiek en de rechtsspraak denken daar anders over. Zo staat er in het feitenrelaas één van de vier zaken waarop ING werd vervolgd, bij een rechtszaak zou er veel meer informatie worden gegeven. Het feit dat in de schikking wordt bepaald dat personeel niet vervolgd mag worden schept ook veel maatschappelijk ongenoegen. Het schikken van strafzaken is in Nederland al sinds jaar en dag een taboe. We vinden het belangrijk dat strafzaken door een onafhankelijke rechter behandeld worden, waar eerlijke rechtspraak voor de verdachte wordt gewaarborgd, en de zaak publiekelijk wordt behandeld. Bij schikkingen is daarnaast ook geen plek voor de gedupeerde, terwijl die er wel degelijk zijn. Zo zijn er momenteel drie gedupeerden door middel van een artikel 12-procedure ontvankelijk verklaard bij het gerechtshof Den Haag in de vervolging van ING-personeel. Geert Corstens, oud-president van de Hoge Raad, stelt dat de ING-zaak zo groot en ernstig is dat het wel aan een rechter voorgelegd moet worden. Het gaat namelijk om 8 miljoen Nederlanders die klant zijn van ING, en daarnaast heeft ING als systeembank invloed op Nederland als geheel. Ook de Raad voor de Rechtspraak acht de megaschikkingen “schadelijk voor vertrouwen in rechtsstaat”.
Kortom, ons rechtsgevoel is geschaad, de schikkingen zijn meestal maar een minuscuul bedrag tegenover de winstverwachtingen van de bedrijven. Ook de rechtsgang wordt beïnvloed door de schikkingen, openbaarheid is van uiterst belang in een rechtsstaat. Vanuit de politiek wordt er heftig gereageerd op de schikkingen. Volgens Henk Breukink, commissaris bij ING, doen partijen dit uit eigenbelang. Ze spelen in op de populistische trend door het maatschappelijke wantrouwen en de aversie tegenover Big Business te versterken. Maar realiseert de politiek zich dan niet dat het veel lucratiever is om de bedrijven te laten vervolgen, in plaats van ze te laten schikken? Hierdoor krijg je nog meer publiciteit en verontwaardiging vanuit het publiek. Met terugwerkende kracht blijkt dit besef nu ook bij de politiek te zijn ontstaan, en de Tweede Kamer schaart zich nu achter de motie om rechters een rol te laten spelen binnen de schikking.
Het kantelpunt
Het mogelijke kantelpunt van de politiek en het schikkingsbeleid is de verdere behandeling van het strafonderzoek naar ABN AMRO, een bank die in het begin van het jaar al is beboet door de DNB, en ondertussen al bijna 200 miljoen euro heeft uitgetrokken voor betere controle. Reden dat DNB de bank heeft aangegeven bij het OM was omdat DNB een slechte reputatie kreeg na de ING-affaire. Het publiek dacht dat de centrale bank moeite had met het effectief optreden tegenover banken. Begrijpelijk dus dat de ABN is aangegeven, ongeacht de boete en gestelde maatregelen waar ze nog mee bezig waren. Maar waarom heeft het OM een strafonderzoek bewerkstelligd? Ze zagen toch ook dat de problemen al eerder in het jaar waren vastgesteld? Als het OM niet begrijpt dat rigoureus ingrijpen bij structurele problematiek niet effectief is, dan moet wellicht het bestuur van het ministerie onder de loep genomen worden. Indien ze dit wel begrijpen, kan men concluderen dat het onderzoek alleen is ingesteld om uiteindelijk de staatskas te spekken.
Conclusie
Nu de politiek aan boord is, de rechtsspraak zichzelf kan bewapenen met gedupeerde via de artikel 12 Sv-procedure, en ook onder het volk behoefte is aan transparantie, is nu de vraag wat de volgende zet van het OM gaat worden. Waar begeeft het OM zich naartoe? Aan de ene kant zien we een trend waarin straffere maatregelen gesteld worden tegenover nalatige bedrijven. Waar eerst de Rabobank zonder schulderkenning kon schikken, was dit bij ING uitgesloten. Als deze trend zich voortzet zou het OM redelijkerwijs over moeten gaan op vervolging. Het voordeel van een schikking tegenover een rechtszaak zal naarmate de trend vordert, kleiner worden. Aan de andere kant zien we dat het OM zijn begrotingsgaten moet opvullen, en er alles aan wil doen om geld in het laatje te krijgen via schikkingen. Zal het OM dus de grenzen van hun schikkingsbeleid op blijven zoeken, of slaan ze het pad in waarbij ze hun verantwoordelijkheid nemen, waar de openbaar aanklager, advocaat van het volk, ook daadwerkelijk het belang van het volk gaat behartigen? We wachten het onderzoek af.
Delen:
Sebastian Cornielje
Sebastian Cornielje was Mr. Studenten-ambassadeur tot juli 2021. Hij deed toen rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden. Ook heeft hij economie gestudeerd in Rotterdam, en was daar actief bij een investeringsvereniging. Verder was hij actief binnen de almanakcommissie van JFV Grotius, en als redacteur van NOVUM Magazine. "Later ben ik van plan als advocaat ondernemingsrecht de haute finance bij te staan op de Zuidas, maar ook strafpleiter lijkt mij een uiterst fascinerend metier."
Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.