De centrale overheid kan strafrechtelijk niet aansprakelijk worden gesteld. Deze conclusie komt voort uit het arrest vliegbasis Volkel (ECLI:NL:HR:1994:ZC9616). Deze strafrechtelijke immuniteit geldt voor de centrale overheid, maar geldt ook voor decentrale bestuursorganen. Hierin zijn twee categorieën te onderscheiden, namelijk openbare lichamen in de zin van hoofdstuk 7 van de Grondwet en bestuursorganen welke een door de wet opgedragen overheidstaak uitvoeren (ECLI:NL:HR:1990:ZC8619).
Als het gaat om de strafrechtelijke immuniteit van de centrale overheid geeft de Hoge Raad drie redenen. Als eerste argument wordt aangedragen dat de Staat de behartiging van het algemeen belang betreft. Als tweede argument wordt verwezen naar de zelfstandige parlementaire verantwoordelijkheid van Ministers en Staatssecretarissen. Als laatste argument voert de Hoge Raad aan dat ambtsmisdrijven op zichzelf al strafbaar zijn (ECLI:NL:HR:1994:ZC9616). Reflecteren we echter deze argumenten op de toeslagen-affaire dan komt een tamelijk onbevredigend antwoord op.
Allereerst behoeft het weinig uitleg dat de Staat in de toeslagen-affaire niet de behartiging van het algemeen belang betrof. Mij lijkt dat discriminatie niet een kernbelang is van de Nederlandse burger. Dan is er nog de zelfstandige parlementaire verantwoordelijkheid. Ik denk dat menig burger het aftreden van de regering heeft ervaren als een toneelspel dat opgevoerd dient te worden in het Koninklijk theater Carré. Na het aftreden zijn dezelfde partijen in de regering teruggekomen, dus het aftreden was enkel voor de bühne. Dan nog de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid bij ambtsmisdrijven. Zoals bij elke organisatie wordt het werk gevormd door een samenspel van verschillende afdelingen en personeelsleden. Het zal bij de Belastingdienst niet anders zijn geweest, dus het individueel aanwijzen van personen zal geen vruchtbaar resultaat opleveren.
Hoe nu verder?
Met bovenstaande wil ik de vraag opwerpen of het geen tijd wordt om af te stappen van het standpunt van de Hoge Raad. Recht hoort rechtvaardig te zijn, zo doet de naam vermoeden, maar als situaties zoals deze zich zullen voordoen is de rechtvaardigheid ver te zoeken.