Dergelijke besluiten kunnen door de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND voorlopig niet meer worden aangevochten bij de bestuursrechter. De vreemdeling komt in zo’n geval ook niet in aanmerking voor een dwangsom, daarvoor kan hij alleen nog bij de burgerlijke rechter terecht. Dat volgt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak.
Werklast verminderen
Om de werklast van IND-medewerkers en de financiële last voor het ministerie van Justitie en Veiligheid verminderen, geldt sinds 11 juli 2020 de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND.
Volgens deze wet, die een jaar geldt, kan een vreemdeling geen beroep instellen bij de bestuursrechter als de staatssecretaris niet op tijd beslist op zijn asielaanvraag. Ook kan hij voorlopig niet om een dwangsom vragen. Een uitzondering op deze hoofdregel is als de vreemdeling vóór 11 juli 2020 al een procedure was begonnen en de staatssecretaris om een dwangsom had gevraagd. In de aan de Afdeling voorgelegde zaak deed zich dat niet voor; zij moest zich daarom onbevoegd verklaren.
Burgerlijke rechter
De keuze van de wetgever voor het invoeren van deze tijdelijke wet heeft tot gevolg dat de vreemdeling in deze zaak alleen nog een vordering kan instellen bij de burgerlijke rechter. De bestuursrechter blijft uiteraard wel bevoegd om een oordeel te geven over het besluit van de staatssecretaris op de asielaanvraag zelf.