De positie van de aandeelhouder is niet meer wat het is. Sinds 2007 is deze beduidend verzwakt. Afgevraagd kan worden of deze verzwakking niet is doorgeslagen ten voordele van het bestuur en de rvc. In 2007 oordeelde de Hoge Raad in het ABN Amro-arrest dat het bepalen van de strategie van een vennootschap en de daaraan verbonden onderneming in beginsel een aangelegenheid is van het bestuur en dat de algemene vergadering haar opvattingen kan uitdrukken door uitoefening van de rechten die in de wet en statuten aan haar zijn toegekend.
Hoewel het bepalen van de strategie dus toekomt aan het bestuur, kunnen de aandeelhouders wel invloed uitbrengen door middel van aan de wet ontleende rechten. Wat zijn deze rechten dan? Een van de belangrijkste rechten is het ontslaan van commissarissen en bestuurders. In beginsel kan de algemene vergadering een bestuurder te allen tijde ontslaan.
‘Te allen tijde’ moet gelijk genuanceerd worden. In de praktijk is dit namelijk niet altijd het geval. Dit blijkt uit de procedure rondom AkzoNobel. De aanleiding van de procedure was (sterk versimpeld) dat aandeelhouder Elliott het bestuur en rvc van AkzoNobel verzocht om een BAVA bijeen te roepen om te stemmen over het ontslag van de voorzitter van de rvc en het bestuur dit weigerde. De Ondernemingskamer oordeelde dat dit geen reden was om te twijfelen aan een juist beleid. Volgens de OK beoogde Elliott met het agendapunt namelijk AkzoNobel te bewegen tot overnameonderhandelingen met een bieder (PPG) en dit is juist een bevoegdheid van het bestuur. Met dit oordeel kan afgevraagd worden hoe effectief het ontslagrecht van de algemene vergadering eigenlijk nu is.
Naast het ontslagrecht is een belangrijk recht van de algemene vergadering het agenderingsrecht. Ook dit recht is aanzienlijk verzwakt. Zo moeten aandeelhouders tegenwoordig minimaal 3% van het geplaatste kapitaal houden om gebruik te maken van dit recht. Dit was voorheen 1%. Bovendien kan op punten die niet behoren tot de bevoegdheid van de algemene vergadering niet worden gestemd. Gaat het dus om een punt ten aanzien van de strategie, dan kan deze enkel als discussiepunt op de agenda worden gezet.
Wat kan een aandeelhouder dan nog wel? De aandeelhouders kunnen nog gebruik maken van meer symbolische aandeelhouderrechten zoals informatierechten en het onthouden van decharge. Ook kunnen aandeelhouders proberen stemadviesbureaus met hen mee te krijgen. De macht van deze bureaus kan vooral bij beursgenoteerde ondernemingen groot zijn.
Al met al zou kunnen worden geconcludeerd dat het wel meevalt met het gevaar van aandeelhoudersactivisme in Nederland. De kracht van de aandeelhoudersrechten is namelijk met name bij beursvennootschappen sterk af genomen. Er zou eerder kunnen worden gesteld dat we misschien te ver zijn doorgeschoten in het beperken van de ‘macht’ van de aandeelhouders. Voor de geïnteresseerden lees vooral: Ondernemingsrecht 2020/159.