Wie belemmert nu eigenlijk de toegang tot de rechter?

Delen:

Camilo Schutte

Het is interessant te zien hoezeer de rol van de overheid zelf onderbelicht is gebleven in de discussie over de zogenaamde ‘excessieve’ tarieven van advocaten, de (vermeende) onmogelijkheid voor velen om toegang tot de rechter te krijgen en de bezuinigingen op de van overheidswege gefinancierde rechtsbijstand.

Een advocaat wordt geacht een ondernemer te zijn. Zoals iedere ondernemer in dit land, lijkt zijn voornaamste functie voor de overheid dat hij een incassobureau voor de belastingdienst is. Van iedere vijf penningen die de advocaat zijn cliënt in rekening brengt gaat één (BTW) rechtstreeks naar de schatkist. Van de overige vier penningen mag hij eerst zijn kosten betalen. Een groot deel van die kosten bestaat uit loonbelasting voor ondersteunend personeel, die ook rechtstreeks aan Hare Majesteit wordt afgedragen. Vervolgens, omdat hij nu eenmaal geen ‘echte’ ondernemer is maar persoonlijke dienstverlener die zijn eigen arbeid verkoopt, moet de advocaat het grootste deel van zijn nettowinst als inkomstenbelasting opgeven: nog eens 30 tot 50% naar financiën. Al met al kan men rustig stellen dat van die vijf penningen die de advocaat zijn cliënt in rekening brengt er drie bij de penningmeester der koningin terechtkomen en het restant over (kantoor)kosten en persoonlijk netto-inkomen wordt verdeeld.

Men behoeft geen Nobelprijs in de economie te hebben gewonnen om te begrijpen dat de publieke lasten zo hoog zijn dat een wijziging in de belastingtarieven een veel grotere impact op de einddeclaratie voor de cliënt heeft dan een procentueel gelijke wijziging van het netto-inkomen van de advocaat. Spiegelbeeldig gezegd: een relatief kleine verhoging of verlaging van het netto-inkomen leidt tot een verhoudingsgewijs nog veel grotere verhoging of verlaging van de belastingafdrachten. De overheid zou dus ook de grootste benadeelde zijn van een tariefverlaging. Maar goed, in dat opzicht ‘lijden’ advocaten onder hetzelfde juk als alle andere ondernemers in Nederland: een overheid die je beschuldigt van te hoge prijzen, hoewel de overheid én daarvan zelf leeft én met haar belastingen en opcenten het grootste deel van de prijs vormt.

Maar wat te denken van de door de overheid zelf gecreëerde rechtsongelijkheid tussen particulieren en ondernemingen als rechtzoekenden? Van iedere vijf penningen die aan de advocaat moeten worden betaald, drukken alle vijf op het netto-inkomen van de particulier. Voor de onderneming zijn van die vijf penningen slechts vier belastend (de vijfde gaat in de BTW) en die overige vier zijn bovendien fiscaal aftrekbare kosten. Het resultaat is dat door het fiscale stelsel een advocaat relatief gezien (minstens) twee keer zo duur is voor een particulier als voor een onderneming.

Kortom, de overheid bepaalt voor meer dan de helft de tarieven van advocaten en maakt deze voor de particulier dubbel zo duur. Met welk recht stelt de overheid dat advocaten de toegang tot de rechter belemmeren voor particulieren met hun te hoge tarieven? Overheid, een rechtvaardiger wereld begint bij jezelf.

Dr. mr. C.B. Schutte is advocaat bij Schutte Heide-Jørgensen advocaten te Amsterdam.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven