Het jaarverslag van de Nederlandse orde van advocaten viel vorige week op mijn digitale deurmat. Al lezend doemde de vergelijking met de troonrede op. De NOvA spreekt zijn zorgen uit over de gefinancierde rechtsbijstand. ‘Steeds meer kleine kantoren kunnen het niet langer bolwerken. Ook neemt het aantal advocaat-stagiaires in de sociale advocatuur af.’
In dezelfde week mocht ik een aantal workshops geven aan beginnende rechtenstudenten die zich alvast oriënteerden op de arbeidsmarkt om zo de juiste studierichting te kiezen. De openingszin ‘het strafrecht is het mooiste wat er is. Leuker dan civiel. Civielrecht gaat alleen maar over geld van een ander, maar het strafrecht gaat over het echte leven’, verloor een deel van zijn glans.
Ik had die dag een tweetal verhoren bijgewoond. Een cliënt uit Tiel en de ander uit de omgeving van Den Bosch. Zo’n dag levert op basis van gefinancierde rechtsbijstand € 600,– op. De reistijd naar Tiel, vervolgens naar Den Bosch en op de terugweg nogmaals over Tiel omdat de cliënt tussentijds in verzekering was gesteld, wordt in het geheel niet vergoed. Halverwege de dag ontving ik een e-mail van het bedrijf dat de telefonie van kantoor verzorgt. Ik had gevraagd of er een extra toestel aangesloten kon worden. Dat kon uiteraard geregeld worden. De offerte bestond uit een bedrag van € 80,– voorrijkosten en een tarief van € 100,– per uur. Vergelijkbare tarieven met die van de ‘sociale’ advocatuur. € 75,– uur voor het zogenaamde Salduz-gesprek en € 150,– voor het bijwonen van het verhoor. Vanwege de standaardvragen die de recherche verplicht is om te stellen, duurt een verhoor al gauw anderhalf uur, als het niet langer is. Indien er een vervolgverhoor nodig is, kunnen er in het geheel geen voorrijkosten en vervolgkosten in rekening worden gebracht.
Wat dat betreft zijn de aanhoudingen op vrijdag met recht een kriem te noemen. Als het verhoor niet op dezelfde dag kan worden afgerond, bestaat de kans dat de recherche op zaterdag belt met de mededeling dat de cliënt nogmaals wordt gehoord en te kennen heeft gegeven daar graag een advocaat bij te willen hebben. Dat is leuk, maar de vergoeding is eenmalig, hetgeen inhoudt dat het bijwonen van het verhoor op zaterdag ten koste gaat van de schaarse vrije tijd zonder dat daar iets extra’s tegenover staat.
Vooral voor beginnende advocaten is dit de manier om een praktijk op te bouwen, maar als naast een modaal inkomen er ook nog een bedrag van € 14.000,– voor de beroepsopleiding, alsmede verzekeringen en tal van andere kosten betaald moeten worden, kost het mij steeds meer moeite om jonge studenten te enthousiasmeren om voor het strafrecht te kiezen. Niet alleen ik maar velen met mij delen de zorgen van de orde. Als er over vijf jaar nog advocaten vol enthousiasme op zaterdag aan dienen te schuiven bij politieverhoren, dienen de kosten beheersbaar te worden en de vergoedingen op een redelijk niveau te worden gesteld, voordat iedereen ervoor kiest om monteur bij een belbedrijf te worden.