Mr. van de week: Frank Vermeer

Delen:

Frank VermeerMr. van de week is Frank Vermeer. Hij is hoofddocent bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en coördinator van de togamaster van dezelfde universiteit. Op vrijdag 21 juni wordt ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de master het congres ‘Beroepshouding en beroepsethiek in de togaberoepen’ georganiseerd. Vermeer is verder raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, voorzitter van de bezwaarschriftencommissie van de gemeente Eemsmond en plaatsvervangend voorzitter van de Commissie Rechtsbescherming van de provincie Groningen.

Hoe is het over het algemeen gesteld met de beroepsethiek in de togaberoepen?

Daaraan valt nog veel te verbeteren. We horen via de media het meeste over de advocatuur (onjuiste declaraties, deelname aan witwaspraktijken, etc.). Maar ook binnen de zittende en staande magistratuur is er een hoop te doen. Bijvoorbeeld: rechters die niet in de gaten houden of zij op voldoende afstand van de procespartijen staan, of het onjuiste gebruik van sociale media door het OM. Tijdens het congres wordt in twee van de acht workshops aan deze problematiek in het bijzonder aandacht besteed: 1) ‘Integriteit in de rechtspraak’ (inleider: Gradus Vrieze, projectleider integriteitsbevordering Raad voor de Rechtspraak), 2) ‘Het gebruik van (sociale) media in de Togaberoepen’ (inleiders: Rinus Otte, hoogleraar Organisatie van de rechtspraak RUG en vicepresident Hof Arnhem-Leeuwarden en Wim Anker, advocaat in Leeuwarden). Wat mij altijd weer opvalt, is dat de individuele beoefenaar van een togaberoep voor zichzelf geen vaste lijn lijkt te hebben uitgezet waaraan hij zich in voorkomende gevallen kan vasthouden. Als tevoren is nagedacht over de ethische ijkpunten van het beroep, kan in een concreet geval gemakkelijker worden gekozen tussen wat te doen en te laten.

Zou de Togamaster door elke universiteit moeten worden aangeboden?

Ja! De Togamaster biedt een fantastische combinatie van theorie en praktijk. Kort gezegd: studenten begrijpen het recht veel beter. Daarnaast verbeteren zij hun vaardigheden en vergroten hun kennis van het beroepenveld. Een opmerkelijk aspect van de master, is dat studenten een beter zicht krijgen op rechtsgebieden waarmee zij meenden weinig affiniteit te hebben. Niet zelden kiezen studenten daardoor voor een tweede hoofdrichting of wisselen van hoofdrichting.

Er zijn zorgen over de aansluiting van de rechtenstudie op de beroepspraktijk. Zou de Togamaster daarom verplicht moeten zijn voor iedereen die een togaberoep wil uitoefenen?

Het zou al prachtig zijn als alle studenten verplicht een stage moeten volgen bij een juridisch beroep. Binnen het huidige curriculum is dat echter onhaalbaar.

U was 22 jaar lang advocaat in Groningen. Waarom hebt u de advocatuur vaarwel gezegd?

Ik heb met hart en ziel de advocatuur bij Plas Bossinade beoefend. Toch brak er een dag aan – ik was toen 50 jaar – waarop ik dacht: tijd voor wat anders, meer ruimte voor beschouwing, minder ad hoc-gedoe, contacten met studenten: leuk! Een beslissing waarvan ik geen seconde spijt heb gehad.

Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?

In de eerste plaats mijn vader (chemicus). Hij was een tolerant en humaan man. Zijn gedachtegoed, levensvisie, kijk op mensen en menselijke situaties zijn mijn belangrijkste inspiratiebronnen. Zeker ook in mijn werk. Als het meer specifiek gaat om mijn juridische bestaan, zijn er twee personen die ik met name wil noemen. Tijdens mijn studie in Utrecht volgde ik het vak Recht van de ruimtelijke ordening bij prof. mr. R. Crince le Roy. Hij heeft aan de wieg gestaan van de nieuwe ruimtelijke ordeningswetgeving uit de jaren ’60 van de vorige eeuw. Een enige man, deskundig, betrokken bij zijn vak, enthousiasmerend, plezierig voor zijn studenten. Hij heeft mijn liefde voor de ruimtelijke ordening gewekt. Ten slotte: Leo Damen, voormalig hoogleraar Bestuursrecht aan de RUG. Hij combineert een grote kennis van het bestuursrecht met engagement. Helder, productief, onafhankelijk, tegendraads, bij tijd en wijle boos, soms ‘over the top’, altijd lezenswaardig en onafgebroken op zoek naar rechtvaardigheid.

Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?

In mijn advocatentijd zijn er verschillende zaken geweest, klein en groot, die door hun afloop veel bevrediging hebben gegeven. Soms leg je ziel en zaligheid in een zaak en als het dan gaat zoals gehoopt, loop je een paar dagen met je hoofd in de wolken. Het echte hoogtepunt is mijn proefschrift ‘Gedogen door bestuursorganen’ (2010). Daarin heb ik mijn opvattingen over tal van juridische aspecten van het (bestuurlijk) gedogen kunnen neerleggen. Ik had niet verwacht dat het schrijven van het boek en alles ‘drum und dran’ zoveel bevrediging – ook nu nog – zou geven.

Welk wetsartikel vindt u het mooist?

Ongetwijfeld art. 1 Grondwet.

Welk wetsartikel het slechtst?

In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staat het besluitbegrip centraal. Ik zou de bedenker (M. Scheltema) van de Awb ernstig tekort te doen door die bepalingen als de slechtste aan te wijzen. Wel is het zo dat meer en meer wordt ingezien dat de keuze voor het besluit als dè handeling van het bestuur waarvoor de Awb met name regels geeft (bijv. dat uitsluitend tegen een besluit beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter) ernstige beperkingen heeft. In bestuursrechtelijk Nederland wordt over die kwestie momenteel intensief gedebatteerd.

Welke juridische website raadpleegt u vaak?

Eigenlijk ben ik meer een man van boeken en tijdschriften. Maar toegegeven: een website is soms erg handig. Ik kom vaak uit bij Kluwer Navigator of Rechtsorde.nl.

Welk boek las u het laatst?

‘Stoner’ van John Williams. Over het koersvaste leven met alle ‘ups en downs’ van een onopvallende wetenschapper Engelse Letterkunde aan een Amerikaanse universiteit. Innemend, prachtig.

Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?

Dat hangt mede af van de duur van de gevangenisstraf. Een levenslange straf zou ik graag met mijn vrouw uitzitten. Bij een straf van 14 dagen gaan mijn gedachten uit naar Anouk, hoewel ik die gedachten eigenlijk niet behoor te hebben. Een leuk, eigenzinnig mens. Ik zie wel op tegen het kickboksen. Een vervangende hechtenis van twee dagen breng ik graag door met staatssecretaris Teeven. Ik kan mij niet herinneren het ooit met hem eens te zijn geweest. Veel discussies dus in die twee dagen. Maar, vermoed ik, ook veel lachen. Na afloop drinken we een biertje ter gelegenheid van het sluiten van de laatste cel.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven