Femke de Kievit over beleid en regelgeving in de mantelzorg

Mr. van de week is Femke de Kievit, universitair docent aan de Universiteit Utrecht. Op 22 maart verdedigde zij haar proefschrift ‘Van je familie moet je het hebben?’, over beleid en regelgeving aangaande familie- en mantelzorg in Nederland.

Delen:

Femke de Kievit

Allereerst gefeliciteerd met uw promotie! Waar komt uw interesse voor beleid en regelgeving rondom mantelzorg vandaan?
“Mijn grote interesse ligt bij familierelaties. Niet voor niets koos ik binnen mijn master privaatrecht de specialisatie familierecht. Het meest ben ik geïnteresseerd in de verhouding tussen ouders en kinderen op latere leeftijd, dus als de kinderen zelf ook volwassen zijn. Op dat moment gaan er (ook op juridisch vlak) andere vragen spelen dan in de relatie tussen jongere kinderen en hun ouders. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat de zorgrollen omdraaien. Waar kinderen voorheen afhankelijk waren van hun ouders, kunnen ouders afhankelijk worden van hun kinderen. Zorg in die relatie en de boeiende juridische vragen die daarbij opkomen, vind ik erg interessant. Vanuit die interesse is het idee voor mijn promotieonderzoek ontstaan.”
 
Heeft u zelf ook mantelzorgervaring?
“Nee ik heb zelf die ervaring niet. Maar naar verwachting krijgt vrijwel iedereen een keer te maken met een vorm van mantelzorg, als zorgvrager of als zorggever. Dat maakt het onderwerp ook zo belangrijk, omdat het vrijwel iedereen aangaat. Dat motiveerde mij in het doen van dit onderzoek.”

Familie- en mantelzorg is een zeer actueel, maatschappelijk relevant thema. Welke verbeteringen of veranderingen zou u op dit vlak graag in Nederland zien?
“In mijn proefschrift kom ik met meerdere verbeterpunten, maar ik zal er hier één kiezen. Een van de dingen die ik zou veranderen is het verduidelijken van de rol van gemeenten op het gebied van mantelzorgondersteuning. Gemeenten zijn verantwoordelijk om mantelzorgers ondersteuning te bieden, maar zijn volledig vrij in de wijze waarop zij aan die opdracht gehoor geven. Daardoor bestaat er binnen elke gemeente een verschillend aanbod aan ondersteunende voorzieningen voor mantelzorgers. Dat maakt dat het voor mantelzorgers zelf niet helder is wat zij precies wel en niet kunnen verwachten van hun lokale overheid en zo kan het zijn dat het voorzieningenaanbod niet voor alle mantelzorgers gelijk is. Die onduidelijkheid en de verschillen tussen gemeenten zou ik willen veranderen. De beleidsvrijheid hoeft niet te verdwijnen, maar het opstellen van een meer centraal kader met minimumeisen lijkt mij een stap in de goede richting.”

In uw proefschrift gaat u onder meer in op de vraag wat de rol van de overheid en die van de familie zou moeten zijn op het gebied van de zorg voor naasten. Wat is uw belangrijkste conclusie op dit punt?
“Ik zou de overheid graag willen aansporen om veel fundamenteler na te denken over de vraag hoe we familie- en mantelzorg zo goed mogelijk kunnen faciliteren, ondersteunen en beschermen. Gelet op de urgentie van het thema moeten er structurele oplossingen bedacht worden voor de obstakels waar mantelzorgers tegenaan lopen. Hoewel het overheidsbeleid op het gebied van mantelzorg ambitieus verwoord is, reflecteert de regelgeving die beleidsambities niet volledig in mijn optiek. Neem bijvoorbeeld de mantelzorgwaardering. Dat is een regeling waarbinnen gemeenten verplicht zijn om mantelzorgers jaarlijks een blijk van waardering uit te reiken, zoals een cadeaubon of een bloemetje. Heel nobel natuurlijk, maar de regeling zet geen zoden aan de dijk wat betreft het echt bevorderen van mantelzorg. Ik zou graag zien dat fundamentelere onderwerpen, zoals langer (betaald) zorgverlof en inkomensvoorzieningen voor mensen die langdurig en intensief zorgen, op de politieke agenda komen te staan.”

Wat is de meest opmerkelijke constatering die tijdens uw onderzoek naar boven is gekomen?
“Dat hangt samen met de hiervoor genoemde conclusie. Het valt mij op dat er soms uitgebreid (jarenlang) gedebatteerd is binnen de overheid over hele kleine of beperkte regelingen voor mantelzorgers, maar dat de echt belangrijke vragen op dit terrein nauwelijks onderwerp van gesprek zijn.”

Wat is niet over u bekend, dat wel interessant is?
“Ik ben een grote dierenvriend en ben met name dol op katten en vogels. In mijn proefschrifttijd heb ik ooit werk gemaakt van het redden van een baby-meeuw (met hulp van mijn lieve mede-aio’s) die zielig voor de ingang van mijn kantoor zat. De kleine meeuw is gelukkig opgehaald door de dierenambulance.”

Wat staat er op uw bucketlist?
“Ik kom het meest tot rust in het bos, dus ik hoop nog heel veel bosachtige natuurgebieden te bezoeken met mijn gezin.”

Welk boek las u het laatst?
Buitenleven van Nina Polak.”

Wie of wat is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
“Mijn collega’s van de onderzoeksgroep UCERF (the Utrecht Centre for European Research into Family Law).

Als u het voor het zeggen had dan…?
“Wordt de bio-industrie afgeschaft en de veestapel in Nederland significant verkleind.”

Halverwege mei 2024 verschijnt de handelseditie van het proefschrift van Femke de Kievit bij uitgeverij Boom Juridisch.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven