Prins: ‘Verkeerd debat over privacy’

Delen:

Corien Prins
Corien Prins. Foto Chantal Ariëns

“We leven in een maatschappij waarin we risico’s zoveel mogelijk proberen uit te bannen”, stelt Corien Prins, hoogleraar recht en informatisering aan de Universiteit Tilburg in een interview in het nieuwe nummer van Mr. “Maar met de risico’s van de digitale wereld houden we ons veel minder bezig. Technologie biedt grote kansen, maar we zouden fundamenteler moeten nadenken over de kwetsbaarheid ervan.”

Een doemdenker is Corien Prins niet. Al dertig jaar houdt ze zich bezig met de (juridische) gevolgen die technologie op ons als mensen heeft. Ze koestert de kansen van digitalisering en informatisering, maar waarschuwt ook voor de valkuilen. “Het staat vast dat we te weinig oog hebben voor de veiligheid. Denk je bijvoorbeeld eens in dat vitale infrastructuren zoals onze watervoorziening door een digitale aanval worden ontregeld? Als de matrixborden boven de snelweg uitvallen, loopt alles al in het honderd. Juist omdat alles met alles is verbonden, weet je niet wat je op welk moment nog wel of niet kunt vertrouwen. Daarover moet het debat gaat. Vroeger kon je vrij snel zien of iets spam was of niet, tegenwoordig is dat veel moeilijker. De grens tussen fake en niet fake is diffuus aan het worden. We kunnen niet langer met een grote boog om de vraag heenlopen wat we als samenleving doen als immense schade daadwerkelijk realiteit wordt.”

Houdbaarheidsdatum

Toen Prins begon als universitair docent in Leiden, was van internet nog geen sprake. De rechtsvragen beperkten zich tot softwarebescherming, contracten en aansprakelijkheid. Privacy speelde een relatief beperkte rol. Inmiddels zijn de vragen op het gebied van recht en informatisering schier eindeloos. Van wie zijn al die verzamelde data bijvoorbeeld? Zijn de posts op Facebook van Facebook of van de afzender? Zijn gegevens over jouw DNA eigenlijk wel van jou? “Als ik dat soort vragen aan mijn studenten stel, hebben ze veelal geen idee. Net zo goed als bedrijven geen idee hebben over de kwaliteit van de persoonsgegevens waarmee ze werken. In de supermarkt staat op elk potje een houdbaarheidsdatum. Wanneer is de houdbaarheidsdatum van informatie verstreken? En wie kun je daarop aanspreken? Over die vragen wordt nog onvoldoende nagedacht.”

Apps

Als het aan Prins ligt, komt daarin zo snel mogelijk verandering. Ze pleit voor een brede, maatschappelijke, politieke en juridische discussie over de implicaties van digitalisering. “Het besef dat de privacy ernstig in het geding is, is zo langzamerhand wel doorgedrongen. Maar dat wil niet zeggen dat mensen daar ook echt naar handelen. Maken mensen een bewuste keuze als het om de bescherming van hun privacy gaat? Hebben ze wel de mogelijkheden daartoe? Weten ze wat ze kunnen doen? Snappen ze het nog wel? Dat zijn essentiële vragen. En niet alleen voor ouderen. Jongeren snappen wel hoe het met hun apps zit, maar op welke manier bedrijven informatie over hen verzamelen en die doorverkopen, daar snappen ze helemaal niks van.”

Overheidstaak

Prins vindt dat de overheid een grotere rol zou moeten spelen als het om de digitale positie van haar burgers gaat. In het preadvies Homo Digitalis, dat ze samen met professor mr. Lokke Moerel opstelde voor de Nederlandse Juristen Vereniging, staat dat de overheid niet meer van de burger kan verwachten dat hij zelf maar zijn digitale gegevens moet beschermen. “Het is voor een individu gewoon niet meer te snappen”, zegt Prins. “Ook voor mij niet. Hoeveel mensen kijken met mij mee als ik op internet zit? Ik heb geen idee. Maar al te vaak ben ik welhaast gedwongen cookies te accepteren. En wat heb ik realistisch nog aan mijn wettelijk recht op inzage in welke gegevens over mij worden bewaard?”

Het bewijst volgens Prins eens te meer dat de overheid zich veel intensiever moet bezighouden met de rechtmatigheid van het gebruik van big data en digitale systemen. “Over privacy voeren we veelal het verkeerde debat”, durft Prins te stellen. “Het gaat niet uitsluitend over wat wel of niet mag. Het gaat ook over de positie en verantwoordelijkheid van betrokken organisaties. Het gaat over beheer, de vraag wanneer je iets mag delen, hoe lang je iets moet of mag bewaren, dat soort vragen. Die gaan veel verder dan ‘het mag niet op grond van de privacy’. Dat is een dooddoener.”

Rechtspraak

Over de rechtspraak, inmiddels hard op weg naar een digitale werkomgeving, maakt Prins zich zorgen. “Wat doet de rechtspraak met die al data? Dat is een heel wezenlijke vraag. Welke data mogen worden gecombineerd en om welke reden? Je kunt op basis van slimme data-analyse van alles te weten komen over doorlooptijden bijvoorbeeld. Over kwaliteit. Maar ook over maatschappelijke ontwikkelingen. Het OM kan zijn strafeisen mede gaan baseren op de analyse van data. Daarover moet de rechtspraak nadenken. Ze kan niet de kop in het zand steken.”

“De rechtspraak is er wel mee bezig”, haast Prins zich te zeggen, “maar een gedragen visie, een debat plus eerste pilots, daarvan is nog geen sprake. Terwijl de buitenwereld dat wel oppakt. De rechterlijke macht moet zich op kennisniveau echt toerusten op wat big data is. Dat heeft het kabinet inmiddels ook met zoveel woorden gezegd.”

Lees het gehele interview met Corien Prins in het nieuwe nummer van Mr. dat dinsdag 7 maart verschijnt.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven