Dat staat in de Tweede verkennende studie liquidaties van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Voor deze verkenning voerden wetenschappers onder andere gesprekken met 21 politie- en justitiefunctionarissen uit het opsporingsveld, en met sleutelinformanten. Met dit rapport wordt het beeld uit de verkennende studie uit 2017 geactualiseerd.
Daling
In Nederland schommelt het aantal liquidaties tussen 2000 en 2020 ruwweg tussen de 20 en 31 per jaar, met 2014 als uitschieter (38 liquidaties). Sinds 2017 (31 keer) neemt het aantal steeds af: 20 (2018), 18 (2019) en 10 (2020). Daarmee kende 2020 een laagterecord. Die daling komt mogelijk door de aanhouding van kopstukken (en opsluiting in soms extra beveiligde penitentiaire inrichtingen), die daardoor minder moordopdrachten konden geven. Ook ‘moordmakelaars’ zijn aangehouden, figuren die als schakel fungeren tussen de opdrachtgever en de uitvoerders. Een andere verklaring voor de recente daling is het ‘live’ meeluisteren en meekijken met ontsleutelde berichten die criminelen elkaar sturen. Verder vermoeden de onderzoekers dat criminele het ‘even wat rustig aan doen’, vanwege het grote aantal aanhoudingen, politieacties, inbeslagnames en opsporingszaken – of ze zijn naar het buitenland vertrokken. Aan de andere kant: de daling kan ook geflatteerd zijn: pogingen tot liquidaties zijn niet meegerekend en vermissingen ook niet.
Drugshandel
Nog steeds vormen conflicten binnen de georganiseerde drugshandel de achtergrond van liquidaties. Maar uit gekraakte versleutelde tekstberichten die worden verstuurd binnen criminele netwerken kan dit beeld wel worden aangepast. Bij een deel van de liquidaties die in de afgelopen tien jaar zijn uitgevoerd, spelen wraak en intimidatie een grote rol, waar voorheen een liquidatie een ‘uiterste’ middel was om conflicten tussen personen of criminele groepen te beslechten.
Bredere doelgroep
De onderzoekers tonen aan dat er sprake is van een glijdende schaal: de doelgroep waarop excessief geweld is gericht wordt breder. Liquidaties doen ook dienst als straf binnen criminele groepen: de ‘afrekencultuur’ binnen de eigen organisatie rukt op. Daarnaast blijken liquidaties soms opzettelijk in het bijzijn van familie en kinderen te worden uitgevoerd. In de eerdere studie (2017) werd het risico voor omstanders vooral toegeschreven aan de onervarenheid en slordigheid van schutters. Uit de onderschepte communicatie blijkt dat de opdrachtgever hier soms juist op aanstuurt vanwege het intimiderende effect. Verder heeft het dodelijke geweld zich uitgebreid naar de kring buiten het criminele milieu. Denk daarbij aan de moord op de vriendin van een crimineel kopstuk in 2014, op de online crime-journalist Martin Kok (2016) en op de broer van kroongetuige Nabil B. (2018) en diens advocaat (Derk Wiersum, 2019). “Het inboezemen van angst bij mensen die mogelijk met de politie gaan praten of ‘in de weg staan’, lijkt hierbij het voornaamste motief”, aldus de onderzoekers.
Slordige uitvoering
Verder komt in deze verkennende studie naar voren dat de ruwe en slordige werkwijze van schutters mede kan worden toegeschreven aan de werkwijze en sturing van opdrachtgevers van liquidaties. De sterk gehanteerde taakverdeling bij de voorbereiding en uitvoering van liquidaties leidt tot specialisering van deeltaken. Dat lijkt efficiënt en professioneel, maar kan tegelijkertijd leiden tot risico’s en fouten bij de feitelijke uitvoering van de moord – zeker als de aansturing van schutters gebeurt via geschreven korte cryptoberichten. Slordigheid bij de uitvoering van liquidaties lijkt daardoor ook te maken te hebben met verkeerde informatieoverdracht.