Advocaat voor de Russische Staat; artikel 13 Advocatenwet begint te wringen

De tuchtrechter oordeelde dat de Haagse deken een advocaat moest aanwijzen in een procedure waar de Russische Staat partij is. Maar dat kan op gespannen voet komen te staan met de kernwaarden uit de Advocatenwet.
foto: Depositphotos

Artikel 13 lid 1 Advocatenwet luidt: “De rechtzoekende die niet of niet tijdig een advocaat bereid vindt hem zijn diensten te verlenen in een zaak, waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, kan zich wenden tot de deken van de orde van advocaten in het arrondissement waar de zaak moet dienen, met het verzoek een advocaat aan te wijzen. (…).”

Jaarlijks worden veel van dit soort verzoeken ingediend voor zaken die op voorhand als kansloos moeten worden beschouwd of waarin geen procesvertegenwoordiging is voorgeschreven. In dat geval kan de deken de aanwijzing van een advocaat weigeren. Daarvan kan beklag worden gedaan bij het Hof van Discipline. In 2021 werd dertig keer beklag gedaan, waarvan er slechts één gegrond werd verklaard. (Jaarverslag Hof en Raden van Discipline 2021).

Een aanwijzingsverzoek moet worden ingediend bij de deken in wiens arrondissement de zaak moet dienen. Dat is op 26 augustus jl. nog eens bevestigd door de tuchtrechter (HvD: ECLI:NL:TAHVD:2022:134). De klager in die zaak vond dat hem de vrijheid moest toekomen om een aanwijzingsverzoek in te dienen bij de deken van zijn keuze. Het hof besliste echter dat een deken niet bevoegd is een advocaat aan te wijzen in een ander arrondissement dan waar hij of zij deken is. Omdat de Hoge Raad gevestigd is in Den Haag, zullen verzoeken om aanwijzing van een cassatieadvocaat altijd moeten worden ingediend bij de Haagse deken en kunnen alleen Haagse advocaten worden aangewezen, terwijl cassatieadvocaten inmiddels gevestigd zijn in het hele land. Dat lijkt een onwenselijke situatie, waar geen rekening mee is gehouden bij de invoering van de landelijke cassatiebalie. 

Aan de aanwijzing van een advocaat door de deken zitten echter meer haken en ogen. Dat wordt geïllustreerd door een recente uitspraak van het Hof van Discipline (ECLI:NL:TAHVD:2022:132). In die zaak werd door het Hof van Discipline op 1 augustus 2022 een beklag ontvangen tegen de weigering van de Haagse deken om een advocaat aan te wijzen voor een procedure met als partij de Russische Staat. Aangezien het een cassatieprocedure betrof was de deken in Den Haag de enige bevoegde deken. De cassatietermijn verstreek op 23 augustus 2022. De deken had geweigerd om een advocaat aan te wijzen, waarna de Russische Staat haar beklag deed bij het Hof van Discipline. Het Hof oordeelde op 18 augustus 2022 dat het weigeren om een advocaat aan te wijzen in strijd was met het fundamentele beginsel van de Nederlandse rechtsstaat dat eenieder toegang tot de rechter moet kunnen hebben. Er moest dus alsnog een advocaat worden aangewezen. Inmiddels was de cassatietermijn echter al bijna verstreken en cassatie kan, zoals bekend, niet op nader aan te voeren gronden worden ingesteld. Hoe verhoudt zich een aanwijzing van een advocaat op een dergelijk korte termijn in een complexe zaak tot de kernwaarde deskundigheid? Een cassatieadvocaat is krachtens zijn beroepsregels verplicht eerst een cassatieadvies te geven alvorens hij beroep instelt. Als zijn advies negatief luidt, is de cassatieadvocaat niet verplicht om toch beroep in te stellen. Maar de tijd voor een gedegen advies ontbreekt wanneer de cassatietermijn nog maar zo kort is.
Datzelfde probleem deed zich voor in een zaak waarin een herzieningsverzoek van een particulier op 26 september jl.  werd toegewezen en het beklag tegen de weigering van de deken om een advocaat aan te wijzen gegrond werd verklaard (ECLI:NL:TAHVD:2022:141). De deken moest als gevolg van die uitspraak lsnog een advocaat aanwijzen, terwijl van de cassatietermijn nog maar twee dagen over waren. Een aanwijzing door de deken kan door de betreffende advocaat op grond van artikel 13 lid 4 Aw niet worden geweigerd, maar gelet op de kernwaardes onafhankelijkheid en deskundigheid (artikel 10a Aw) lijkt een discussie hierover niet op voorhand in het nadeel van de aangewezen advocaat uit te pakken. 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven