Een universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam is een ambtenaar en moet dus naar de bestuursrechter als hij zijn werkgever in rechte wil aanspreken. Zijn collega bij de Vrije Universiteit die precies hetzelfde werk doet, heeft een arbeidsovereenkomst en moet voor een conflict met zijn werkgever daarom bij de burgerlijke rechter terecht. Dit valt niet uit te leggen. Gelukkig hoeft dat vanaf 2020 ook niet meer. Als het goed is, zullen namelijk op grond van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (op 8 november 2016 door de Eerste Kamer aangenomen) per 1 januari 2020 bijna alle ambtelijke aanstellingen van rechtswege worden omgezet in een arbeidsovereenkomst. Alleen bij de politie, defensie en rechterlijke macht worden de bestuursrechtelijke aanstellingen gehandhaafd. Voor deze groep ambtenaren verandert er dus niets.
Voor alle andere ambtenaren is dat nadrukkelijk anders. Zij blijven wel ambtenaar en vallen uit dien hoofde ook onder het toepassingsbereik van specifieke regels uit de Ambtenarenwet (grondrechten, ambtseed en integriteit). Het grote verschil is echter dat zij niet langer op basis van een (eenzijdige) ambtelijke aanstelling zullen werken, maar op basis van een arbeidsovereenkomst. Het civiele arbeidsrecht (Titel 7.10 BW) wordt dus op hen van toepassing en daarmee ook het ‘normale’ ontslagrecht. De wet is niet bedoeld om materiële veranderingen in de positie van de overheidswerknemers te brengen. De huidige rechtspositieregelingen worden daarom in stand gelaten ‘als waren zij een cao’, totdat de overheidswerkgever een nieuwe cao met de vakbonden heeft afgesloten. Dat klinkt overzichtelijk maar roept de nodige vragen op, in het bijzonder over de gebondenheid van de overheidswerknemers aan de nieuw af te sluiten cao’s.
Een bijzonder gevolg van de normaliseringswet is dat er een fors aantal ambtenaren bij komt. Op dit moment zijn bij diverse publieke instellingen namelijk al werknemers met een arbeidsovereenkomst werkzaam. Zij worden straks echter ambtenaar en zullen dus ook onder de Ambtenarenwet gaan vallen. De ‘nieuwe’ ambtenaar wordt namelijk gedefinieerd als degene die op basis van een arbeidsovereenkomst voor een overheidswerkgever werkt.
Al met al wordt de invoering van deze wet een spannende exercitie en dus voer voor praktijkjuristen. Ik juich de nieuwe wet van harte toe, omdat die naar mijn idee de rechtsgelijkheid dient en aansluit op het wederkerige karakter van een arbeidsverhouding.