Nou heb ik de jaren zeventig redelijk bewust meegemaakt en volgens mij was een boutique toen een hip kledingwinkeltje waar ik mijn vriendinnetje het liefst een leuk rokje zag kopen. Die winkeltjes bestaan nog wel, maar niemand noemt ze nog boutique. Tot het woord opeens weer opdook in boutiquekantoor, of ook wel boetiekkantoor in de advocatenwereld. Met dit woord wordt een gespecialiseerd, kleiner kantoor bedoeld. Maar dan de spelling!
Met Google vond ik in combinatie met ‘advocaten’:
- boutiquekantoor 28 hits
- boetiekkantoor 15 hits, inclusief Advocatenblad
- boutique kantoor 86 hits
- boetiek kantoor 16 hits
Verwarring alom dus! Daarom via Taaladvies.net om advies gevraagd. Ik kreeg het volgende antwoord:
Correct is ‘boetiekkantoor’. De spelling ’boutique’ is geen Nederlands. In het Groene Boekje en Van Dale, waarin de officiële spelling staat, is alleen ‘boetiek’ te vinden. Dit is een zelfstandig naamwoord, dat samen met ‘kantoor’ een samenstelling vormt, voor een type kantoor.
Nou heeft het Juridisch-Economisch Lexicon ook het Keurmerk Spelling van de Nederlandse Taalunie, dus nam ik als term op ‘boetiekkantoor’ in het Nederlands, ‘boutique firm’ in het Engels en ‘Boutiquefirma’ in het Duits. Ben benieuwd of al die boutique kantoren deze spelling ook gaan hanteren!