Advocaten reageren met onbegrip op een arrest waarin de Hoge Raad stelt dat een advocaat maar moet bewijzen dat hij een brief niet heeft ontvangen als deze is verstuurd door de strafgriffie. Volgens de Hoge Raad moet een advocaat feitelijke gegevens aanvoeren om te bewijzen dat hij de brief niet heeft ontvangen. “Maar wat kun je meer zeggen dan dat je brief niet ontvangen hebt?” vraagt advocaat Jeroen Soeteman zich af op twitter.
In deze zaak was de aanzegging in cassatie in persoon uitgereikt aan de verdachte, terwijl de strafgriffie van de Hoge Raad de mededeling van betekening per gewone brief aan de raadsman stuurde.
Niet-ontvankelijk
Toen de griffie de advocaat meedeelde dat hij te laat was met zijn cassatieschriftuur, diende de advocaat alsnog een schriftuur in. De Hoge Raad verklaarde de verdachte echter niet-ontvankelijk omdat de advocaat onvoldoende had beargumenteerd dat hij de brief niet heeft ontvangen.
“Ingeval vaststaat dat de mededeling door middel van een gewone brief over de post is verzonden naar het door geadresseerde opgegeven adres terwijl er geen aanwijzing is dat bij verzending mogelijk iets is misgegaan, mag van geadresseerde worden gevergd dat hij voldoende feitelijke gegevens aanvoert ter staving van zijn stelling dat hij die brief niet heeft ontvangen,” schrijft de Hoge Raad. “De enkele stelling van geadresseerde dat hij brief niet heeft ontvangen, is onvoldoende om aan te nemen dat bij verzending iets is misgegaan.”
Gemachtigd
“De advocaat wordt niet op zijn woord geloofd,” meent Soeteman, “terwijl de Hoge Raad ons wel gelooft als we zeggen gemachtigd te zijn en niet toestaat dat de rechter en het OM dat onderzoeken.”
Naast Jeroen Soeteman ventileert ook Richard de Korver zijn ongenoegen op Twitter: “Zo plaatst de rechter zichzelf buitenspel. Dit draagt bepaald niet bij aan de acceptatie en instandhouding van de rechtsstaat. Ik dacht dat nu juist dat een voorname taak van het hoogste rechterlijk college is.”