U vierde onlangs met champagne en oesters dat u 35 jaar in het vak zit. Bent u altijd contact blijven houden?
MvW: “We hebben altijd contact gehouden sinds we met elkaar in de opleiding zaten in 1989. Onze huwelijken gevierd en de geboorte van onze kids. Onze kinderen hebben zelfs tegen elkaar gehockeyd.”
CvG: “Het voelt altijd vertrouwd om elkaar te spreken. Het is ongelooflijk dat we al 35 jaar verder zijn.”
U werd op 14 februari 1989 in het oude gebouw van de Amsterdamse rechtbank aan de Prinsengracht beëdigd, Chantalle als jongste advocaat van Nederland. Heeft u nog speciale herinneringen aan de beëdiging?
MvW: “Ik denk dat we z’n twaalven werden beëdigd. Ik vond het best spannend. Wachtend in de hal stond ik voor het eerst in een toga met mijn patroon naast me en die zei: ‘Mark, dit is echt poppenkast hoor, dat zal wel een keer afgeschaft worden.’”
CvG: “Mijn hele kantoor (vijf man sterk) van Van Vliet & Rozemond was in toga aanwezig, dat was niet heel gebruikelijk begreep ik later. Ik leerde toen meteen dat je altijd zwarte schoenen onder je toga aan moet hebben, daar let ik bij zittingen nog altijd op.”
Kende u elkaar voor die tijd al, of is de vriendschap daarna ontstaan?
MvW: “We hebben elkaar via het opleidingsgroepje leren kennen. Het was een gezellige groep waarmee we regelmatig gingen borrelen bij Rum Runners of Hoppe. Zo hebben we elkaar beter leren kennen en is de vriendschap ontstaan. CvG: “En een hechte vertrouwensband, waaruit je elkaar gemakkelijk kunt polsen.’
Wat is het bijzonderste dat u met elkaar heeft meegemaakt in 35 jaar advocatuur?
MvW: “Wat mij nog heel goed bijstaat is een rollenspel tijdens een opleidingsdag in Hotel Meyer in Bergen. Ik moest een man spelen die erachter was gekomen dat hij meer van mannen hield dan van zijn eigen vrouw en die een echtscheiding had aangevraagd. Chantalle moest mijn advocaat spelen. Ik heb zelden zo gelachen. Tranen met tuiten. En het werd nog opgenomen ook, zodat kon je terugzien of je het goed gedaan had. Tja, toen we dat terugzagen lagen we helemaal onder de tafel. En bij hotel Meyer werd het dan heel laat, daar runden we zelf de bar als het personeel naar huis ging.” CvG: “Dat was hilarisch, we moeten het misschien nog eens overdoen voor de stagiaires van nu? En ik vind heel belangrijk dat Mark als ik voor mijn gevoel volstrekt onterecht een zaak had verloren een scherpe second opinion uitbracht: had ik iets laten liggen of anders moeten doen?”
U werkt allebei in de vastgoedhoek. Zat dat er destijds al in?
CvG: “Ik ben begonnen op een echt bouwrechtkantoor dat uit 1916 stamde. Ik ben altijd dicht bij de bouwpraktijk met aannemers en ontwikkelaars gebleven, ik heb zelfs nog steeds een aantal cliënten die ik in 1989 al bijstond, al zijn we allemaal natuurlijk ouder geworden, ik sta nu de tweede of zelfs derde generatie bij.”
MvW: “Van meet af aan deed ik veel zaken over vastgoed, zowel civiele zaken als bestuursrecht, maar ik heb ook wel geprocedeerd over aardappelzetmeel, een scheepslading olie en het ontslag van een transgender die van de ene dag op de ander op zijn werk in plaats van het mannentoilet het vrouwentoilet bezocht. Om maar wat te noemen. Ik vind het wel leuk om af en toe een zaak te doen die je aanspreekt ook als is het niet per se je specialisatie.”
Ooit overwogen om samen een praktijk te beginnen?
MvW: “Daar hebben we het zeker wel eens over gehad. Maar dat is niet gebeurd, ik weet eigenlijk niet meer waarom. Wat wel leuk is dat we elkaar nog regelmatig zaken toespelen, als we die zelf niet kunnen doen. Ik heb voor Chantalle een keer het hoger beroep gedaan van een zaak waar haar rechtsgevoel door de uitspraak in eerste instantie zó was gekrenkt dat ze het beter vond dat een andere advocaat het hoger beroep zou doen.”
CvG: “Wat niet is, kan nog komen.”
Is de advocatuur in die 35 jaar erg veranderd?
CvG: “Vroeger kon ik met een chirurgische precisie een uitspraak voorspellen. Helaas zijn uitspraken veel minder voorspelbaar geworden, en geldt: het is vaak een dubbeltje op zijn kant. Reden waarom we meer tijd investeren in regelen en schikken, soms zelfs tijdens de zitting.”
MvW: “De advocatuur is zeker veranderd. Veel regeltjes en formaliteiten. In 35 jaar verander je zelf ook. Je wordt steeds beter in je vak en daardoor ook efficiënter. Je herkent na zoveel jaren een stramien of patroon in zaken. Ik pak vaker de telefoon om de tegenpartij te overtuigen dat een schikking toch beter is. En gelukkig werkt dat ook af en toe.”
Wie of wat is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Mvw: “Mijn inspiratie krijg ik zaken zijn waar ik cliënten die er slecht voorstaan toch weer licht aan de horizon kan bieden, ofwel door middel van een procedure of met goed advies. En daarnaast vind ik het erg leuk om jonge advocaten op te leiden en enthousiast te maken voor ons mooie vak.”
CvG: “Daar sluit ik me bij aan, ook als je ziet dat cliënten iets op de mouw wordt gespeld, is het fijn om dat te doorbreken.”
Welk boek las u het laatst?
CvG: “Ik ben begonnen aan het boek van Hugo Smit over zijn vijftig jaar als advocaat. Ik heb ooit tegen hem gepleit in Dordrecht, gelukkig kom ik in het boek niet voor.”
MvW: “Het Advocatenbrein – psychologie voor juristen – van Marloes ter Huurne. Een absolute aanrader. Heel leuk hoe zij de advocatuur analyseert van uit de gedragswetenschap.”
Met welke beroemdheid zou u een gevangeniscel willen delen?
CVG: “Nou, met niemand eigenlijk maar als het echt moet, dan met schrijver Cees Nooteboom, een boeiende humoristische persoonlijkheid met geweldige verhalen.”
MvW: “Gitarist Keith Richards van de Rolling Stones. Dan neem ik ook mijn gitaar mee en dan kunnen we oude nummers van de Stones spelen.”
Als u het voor het zeggen had, dan…?
MvW: “Dan zou ik verplicht stellen dat ook commerciële kantoren een minimaal aantal zaken per jaar doen voor mensen die eigenlijk geen advocaat kunnen betalen maar wel dringend rechtshulp nodig hebben.”
CvG: “Dan zouden alle advocaten een stage op de rechtbank of bij het OM doen;, daar word je als advocaat veel beter van.”