De gewone burger en 8:54-zaken

Als gewone burgers (lees: niet-juristen) zelf beroep instellen bij de belastingrechter, dan gaat het vaak mis: een termijn die verloopt, een onbevoegde rechter, noem maar op. Zo’n beroep leidt tot een zogenaamde 8:54-uitspraak van de belastingrechter.

Delen:

Deze zaken hebben hun naam te danken aan het toepasselijke wetsartikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bestuursrechter, de belastingrechter daaronder begrepen, kan beslissen dat de rechtbank een zaak zonder zitting oftewel vereenvoudigd afhandelt. Dat kan als op voorhand duidelijk is wat de uitkomst van de zaak is. Dat gebeurt vaak als gewone burgers zelf procederen.

Zelf procederen

In het belastingrecht kun je zelf beroep instellen. Een advocaat is niet nodig. En daar wringt de schoen, want alle soorten mensen stellen zelf beroep in. Erger nog, het belang van de rechtsbescherming brengt mee dat de rechtbank alleen in extreme gevallen iemand kan beperken in de mogelijkheid die de wet hem biedt om beroep in te stellen. Ik gaf eerder als voorbeeld een man die steeds met dezelfde kansloze beroepsgrond procedeerde, totdat de rechtbank daar genoeg van had.

Een groot probleem dat de mogelijkheid om zelf te procederen meebrengt, is dat veel eisers geen jurist zijn en dus niet weten hoe dat allemaal moet. Men overtreedt dan simpele regels, zoals het tijdig indienen van het beroepschrift.

Niet-ontvankelijk

Een gewone burger gaat bij de belastingrechter in beroep tegen een uitspraak van de belastinginspecteur op zijn bezwaar. In dat geval geldt een beroepstermijn van zes weken. De gewone burger ziet deze zes-weken-termijn al snel over het hoofd en precies zo snel wordt zijn zaak een 8:54-zaak. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de wettelijke beroepstermijn. De wet en dus ook de rechtbank is op het punt van de termijnoverschrijding ontzettend streng. De rechter kijkt alleen door de vingers als de eiser een goed verhaal heeft.

Verzet en cassatie

Tegen een 8:54-uitspraak kan men nog in verzet gaan bij dezelfde rechtbank. Het verzetsschrift moet aan de wettelijke eisen voldoen, anders handelt de rechtbank het verzet ook af zonder mondelinge behandeling. Als de rechtbank het verzet niet gegrond verklaart, kan men nog beroep in cassatie instellen. In dat geval kijkt de belastingkamer van de Hoge Raad een laatste keer naar de zaak. Zowel in verzet als in cassatie toetst de rechter alleen of de rechtbank het beroep terecht zonder zitting heeft afgehandeld.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven