De niet-ontvankelijke klacht: te laat is te laat!

Iedere bij de deken ingediende klacht moet worden onderzocht, zo blijkt uit artikel 46c lid 3 Advocatenwet. Dat onderzoek wordt niet door alle dekens op dezelfde wijze gedaan. In veel arrondissementen geeft de deken, na een onderzoek naar de standpunten van partijen, een voorlopig oordeel over de gegrondheid of de ontvankelijkheid van de klacht. In enkele arrondissementen gebeurt dat niet en wordt, nadat de standpunten zijn uitgewisseld en de klacht is samengevat, gevraagd of de klager doorzending aan de Raad van Discipline wenst. Indien een klager dit wenst, moet het daarvoor geldende griffierecht wel tijdig worden voldaan. Wat is het gevolg van te late betaling?
foto: Depositphotos

Aan het indienen van een klacht tegen een advocaat zijn enkele voorwaarden verbonden. De klacht moet zich onder andere in beginsel richten tegen een specifieke advocaat en de klager moet een eigen belang hebben bij de ingediende klacht. Er mag ook niet twee keer over (nagenoeg) hetzelfde worden geklaagd. Voor het overige gelden bijna geen beperkingen aan de mogelijkheid om een klacht tegen een advocaat in te dienen. 

Aan het doorzenden van de klacht aan de Raad van Discipline is sinds enkele jaren ook een voorwaarde verbonden. Vóór 1 januari 2015 kon een klager op elk gewenst moment na afronding van het dekenonderzoek verzoeken om doorzending van de klacht aan de Raad van Discipline ter verdere behandeling. Er hoefden voor die procedure geen griffierechten te worden voldaan. Met de invoering van de nieuwe Advocatenwet in januari 2015 veranderde dit. Toen werd betaling van het griffierecht van 50 euro ingevoerd, mede om te voorkomen dat klagers al te lichtvaardig zouden besluiten tot doorzending van hun klachten aan de tuchtrechter. Indien de klacht gegrond werd verklaard, dan moest de beklaagde advocaat het bedrag aan de klager vergoeden. Aan de betaling van het griffierecht werd echter geen fatale termijn verbonden.

Op 1 januari 2018 werd artikel 46e lid  3 Advocatenwet ingevoerd. Vanaf dat moment heeft het niet-tijdig voldoen van het griffierecht tot gevolg dat de klacht door de deken niet aan de Raad van Discipline wordt doorgestuurd. Toch worden sommige klachten, ondanks de te late betaling van het griffierecht, doorgezonden aan de Raad van Discipline, zo blijkt uit de uitspraak van de Raad te Den Haag van 19 december 2022 (ECLI:NL:TADRSGR:2022:226).
In deze zaak moest de Raad van Discipline oordelen over de ontvankelijkheid van de klacht, nu het griffierecht te laat door klagers was voldaan. De deken die het griffierecht ontving, zond het dossier ondanks die te late betaling  door aan de Raad van Discipline, hoewel dat misschien op een vergissing berustte. De betaling was namelijk maar enkele dagen te laat gedaan. De beklaagde advocaat beriep zich op de niet-ontvankelijkheid, maar klagers dachten daar anders over. Zij hadden gepoogd met de betreffende advocaat in gesprek te geraken, maar aangezien de advocaat met vakantie was en pas na het verstrijken van de betalingstermijn bereikbaar was, konden klagers ook toen pas besluiten tot betaling van het griffierecht. Zij vonden dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De Haagse Raad van Discipline deelde dit standpunt niet. De mogelijkheid van een verschoonbare termijnoverschrijding is niet in de wet opgenomen, om welke reden voor een dergelijke beoordeling door de tuchtrechter geen ruimte is. Ook al staat niet met zoveel woorden in de wet dat te late betaling zal leiden tot niet-ontvankelijkheid van de klacht bij de tuchtrechter, er wordt vanuit gegaan dat dat wel de bedoeling van de wetgever is geweest. Kortom, te laat is te laat!

Hoe het Hof van Discipline hier tegenaan kijkt zal moeten worden afgewacht.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven