Woonlasten ouders bij kinderalimentatie: forfaitair bedrag of werkelijke woonlast?

De hoogte van de woonlasten is vaak voer voor discussie bij het bepalen van de draagkracht in de alimentatieprocedure. Moet worden uitgegaan van het forfaitaire bedrag, zoals de Expertgroep Alimentatienormen adviseert, of moet de werkelijke woonlast worden meegenomen? De Hoge Raad gaf recent antwoord op de vraag of het uitgaan van een fictieve, forfaitaire woonlast, in strijd is met de wettelijke maatstaven of niet.

De hoogte van de woonlasten is vaak voer voor discussie bij het bepalen van de draagkracht in de alimentatieprocedure. Moet worden uitgegaan van het forfaitaire bedrag, zoals de Expertgroep Alimentatienormen adviseert, of moet de werkelijke woonlast worden meegenomen? De Hoge Raad gaf recent antwoord op de vraag of het uitgaan van een fictieve, forfaitaire woonlast, in strijd is met de wettelijke maatstaven of niet.

Dat de draagkracht van de ouder voor kinderalimentatie bij het hanteren van de werkelijke woonlast aanzienlijk hoger kan zijn, was in deze zaak overduidelijk. De man had ervoor gekozen om zijn woonlasten bewust laag te houden door de overwaarde van het vorige huis te investeren in zijn nieuwe woning. Hij had daardoor een woonlast van slechts 95 euro, terwijl de forfaitaire woonlast € 678,30 per maand bedroeg. De vrouw beriep zich op dit aanmerkelijke verschil en verzocht de rechtbank en later het gerechtshof om het aanzienlijk lagere bedrag aan woonlasten mee te nemen voor het bepalen van de draagkracht.

Zowel bij de rechtbank als bij het hof ving de vrouw bot. De keuze van de man om zijn eigen vermogenspositie op de door hem gewenste wijze in te richten maakten volgens het hof niet dat er sprake was van een dusdanig uitzonderlijke situatie dat van het forfaitair stelsel moest worden afgeweken.

De Hoge Raad ziet dat in dit specifieke geval anders. Volgens de Hoge Raad is het hanteren van een forfaitaire woonlast, zoals uit de niet-bindende richtlijnen van de Expertgroep Alimentatienormen volgt, op zichzelf niet in strijd met de wettelijke maatstaven. Het draagt bij aan de voorspelbaarheid en rechtszekerheid en voorkomt dat iedere wijziging in woonlasten moet leiden tot een nieuwe procedure.

Maar wanneer bij het rekenen met een forfaitaire woonlast niet kan worden voorzien in de behoefte van het kind én er aanwijzingen zijn dat de woonlast van (een van) de ouders duurzaam aanzienlijk lager is dan het forfaitaire bedrag, dan zal de rechter steeds moeten nagaan of de draagkracht van die ouder bij toepassing van de werkelijke woonlast zou leiden tot een hogere onderhoudsbijdrage voor het kind. Is dat het geval, dan dient de rechter de hogere bijdrage op te leggen, of in elk geval te motiveren waarom daar gelet op de omstandigheden van het geval, geen aanleiding voor is. Nu het hof dat in dit geval niet had gedaan, vernietigt de Hoge Raad de uitspraak en verwijst de zaak naar een ander hof.

Wederom een uitspraak waaruit volgt dat bij het bepalen van de kinderalimentatie het belang van kinderen om zo veel mogelijk te voorzien in hun behoefte voor de Hoge Raad van groter belang is dan het belang van ouders bij het hanteren van de richtlijn van de Expertgroep. En terecht!

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven