Denis Osmić (39) was jarenlang advocaat, maar besloot in 2015 dat hij rechter wilde worden. Ik ontmoette Denis tijdens de Abraham de Pinto-competitie en raakte gefascineerd door zijn verhaal: geboren in Bosnië, op 13-jarige leeftijd naar Nederland, een nieuwe taal leren, advocaat worden en uiteindelijk de overstap maken naar de rechterlijke macht. Dit was dan ook reden genoeg om samen nog eens rond de tafel te gaan zitten. Denis Osmić vertelt over zijn carrière, de keuzes die hij maakte, hét verschil tussen beide beroepen en zijn liefde voor het recht.
Waarom heb je aan het begin van je carrière gekozen voor de advocatuur?
“Tijdens mijn studie ging ik nadenken over wat ik wilde doen in de juridische wereld. In het derde leerjaar ontstond de interesse voor de advocatuur. In mijn vrije tijd ging ik dan wel eens naar zittingen om te kijken hoe dat eraan toe ging. Ik zag advocaten aan het werk en dacht: dat wil ik graag. Na mijn studie solliciteerde ik bij Muurmans Advocaten en daar werd ik aangenomen. De advocatuur was dus een bewuste stap.”
Kwam je makkelijk aan een baan binnen de advocatuur?
“Ik zag dat Muurmans Advocaten een advocaat-stagiair zocht. Er waren echter meerdere personen geïnteresseerd in deze functie. In december 2005 solliciteerde ik en uiteindelijk volgden er vier gesprekken. De eerste twee gesprekken waren ‘algemeen’ en gingen over mij als persoon. Het derde gesprek was juridisch inhoudelijk en het vierde gesprek was samenvattend van aard. Na dit laatste gesprek hoorde ik dat ik het was geworden en daar was ik natuurlijk heel blij mee. In februari 2006 begon ik als advocaat-stagiair.”
Er bestaan veel vooroordelen over de sociale advocatuur. Zo zou het relatief hard werken zijn voor ‘weinig’ geld, vergeleken met bijvoorbeeld de Zuidas. Hoe zie jij dat?
“Ik was zelf toentertijd ook een sociale advocaat. Dat betekent dat ik ook ‘toevoegingszaken’ deed voor mensen die weinig geld hadden. Ik vond dat heel dankbaar werk. Natuurlijk moest ik ook heel hard werken om een bepaalde omzet te draaien. Je moet immers wat binnenbrengen aangezien omzet in de advocatuur zeker belangrijk is. Hard werken hoort erbij. Als je je werk leuk vindt, dan merk je dat eigenlijk niet zo. Dan zie je dat ook niet echt als een last. Ik vind het zorgelijk om in de media te lezen dat de sociale advocatuur onder druk staat. Iedereen heeft recht heeft op goede juridische bijstand.”
Je bent geboren in Bosnië. Heb je ooit iets gemerkt van discriminatie op de arbeidsmarkt?
“Nee, nooit. Ik ben inderdaad in Bosnië geboren en op mijn 13e ben ik naar Nederland gekomen. Ik geloof in hard werken, je best doen, een doel voor ogen hebben en ervoor gaan. Meer kun je niet doen. In de 26 jaar dat ik in Nederland ben heb ik nooit iets van discriminatie op de arbeidsmarkt gemerkt.”
Heb je tijdens je studie aan je CV gewerkt? Zo ja, wat heb je gedaan?
“Ik zat niet bij een studentenvereniging en heb ook nooit een bestuursfunctie of iets dergelijks gedaan. Dat vond ik niet zo leuk en ook niet zo belangrijk. Wel heb ik ervaring opgedaan bij het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag. Ook heb ik in Tuzla (Bosnië) stage gelopen bij het Openbaar Ministerie aldaar. Dat Openbaar Ministerie deed onderzoek in Srebrenica en de oorlogsmisdaden die daar waren gepleegd. Het was een bewuste keuze om daarheen te gaan. Ik liep ongeveer een half jaar mee en heb onderzoeken van dichtbij mogen meemaken. Daarnaast heb ik nog stage gelopen in Sarajevo bij een instantie die vergelijkbaar is met de Hoge Raad in Nederland. Ook daar ging het over oorlogsmisdaden. Ik was toen al verliefd op het recht en vond eigenlijk alles leuk. Wel wist ik dat ik later in Nederland wilde werken en niet in Bosnië.”
Wat zijn in jouw ogen de grootste plus- en minpunten van de advocatuur?
“Een pluspunt vond ik dat je nauw met een cliënt samenwerkt en een strategie bepaalt. Je bent echt zijn steun en toeverlaat. Aan de andere kant (dit zou ik echter zeker niet als een minpunt willen bestempelen): je bent als advocaat partijdig en dat hoort natuurlijk ook zo. Als rechter hou je met alle belangen rekening om vervolgens tot een gewogen oordeel te komen. Dit is ook de voornaamste reden dat ik graag rechter wilde worden.”
Stond je als advocaat ook wel eens mensen bij waar je moreel gezien niet helemaal achter stond?
“Nee, als ik niet achter een zaak stond, dan deed ik de zaak niet”.
Op welk moment kwam dan het besef dat je rechter wilde worden?
“Ik was al 3 jaar advocaat en ergens in 2009 kwam het in mij op dat ik rechter wilde worden. Dit besef ontstond eigenlijk tijdens een zitting. Ik weet het nog goed, het was een bestuurszaak. Na de zitting stond ik buiten en dacht ik: goh, het lijkt me toch wel leuk om op die stoel van de rechter te zitten. In die functie kun je pas echt met alles rekening houden en kiezen voor wat jij de beste optie acht. Ik had het echter wel erg naar mijn zin bij Muurmans Advocaten, een leuk kantoor met een zeer leuk team. Daar heb ik 10 jaar met heel veel plezier gewerkt. Mijn droom om rechter te worden had ik dus nog maar even geparkeerd. Ook dacht ik dat ik later als rechter al mijn ervaring als advocaat goed zou kunnen gebruiken. Ik zie beide beroepen als dezelfde tak van sport maar met andere facetten. Midden 2015 zag ik de vacature en dacht ik: nu ga ik ervoor”.
Advocaten moeten over het algemeen veel overwerken. Hoe zit dat met rechters?
“Dat hebben rechters ook. Je bent 24/7 advocaat, maar ook 24/7 rechter. Ik werk thuis geregeld door, ook met enige regelmaat in de weekenden. Gelukkig heb ik een echtgenote die het ook druk heeft, dus dat scheelt. Zij werkt op Maastricht University en promoveert dit jaar.
Valt er ook iets tegen?
“Nee, ik zou het echt niet weten. Ik ben in oktober 2015 begonnen en ben dus nu bijna 3 jaar rechter (waarvan de eerste 2 in opleiding). Ik geniet elke dag en ben me bewust van de grote verantwoordelijkheid die ik draag. Er staat iedere dag opnieuw weer iets op het spel. Als rechter moet je de knoop doorhakken op grond van deugdelijke argumenten. Het moet allemaal kloppen en er mogen geen fouten worden gemaakt.”
D66 wil meer rechters met migratieachtergrond. Hoe kijk jij hier tegenaan? Je bent zelf immers ook een rechter met een migratieachtergrond.
“Diversiteit is zeker belangrijk, maar kwaliteit staat voorop. Misschien is het een idee om reeds in een opleidingstraject van de leerlingen/studenten over de rechtspraak te praten, zodat meerdere personen met een migratieachtergrond overwegen om dit werk te doen. Als je deze jonge mensen goed informeert dan bereik je ze ook daadwerkelijk. Je maakt ze bewust van wat het vak inhoudt, zodat ze ook gaan denken: dat kan en dat wil ik! Uiteraard moet de kwaliteit te allen tijde gewaarborgd blijven.”
Waar zie je jezelf over vijf jaar?
“Dan ben ik nog altijd rechter. Ik wil mijzelf blijven ontwikkelen en iedere dag beter worden.”
Wat zou jouw gouden tip aan rechtenstudenten zijn?
“Bekijk zoveel mogelijk van het recht. Ga naar zittingen, lees de jurisprudentie. Daar word je vanzelf een completere jurist van. En steek veel tijd in de studie; doe het met een bepaalde passie! Wil je ver komen in dit vak dan moet je het zeker met passie doen. Het is immers een prachtig vak en zo moet je het ook zien.”
BONUS : HOE WORD JE RECHTER?
“Dat is best pittig. Eerst moest ik de selectieprocedure doorlopen en dat duurt zo’n 6/7 weken. Het is een traject waar van alles bij komt kijken. Eerst is er een briefselectie waarin je aangeeft waarom je rechter wilt worden. Daarna volgt een IQ test. Na iedere fase hoor je ’s avonds of je door bent naar de volgende fase. Na de IQ test volgt een voorgesprek met een vertegenwoordiger van ‘jouw’ rechtbank, iemand van de SSR (Studiecentrum Rechtspleging) en een willekeurige rechter van de landelijke selectiecommissie. Ze vragen je van alles en nog wat. Hierna volgt een assessment. Een hele dag word je binnenstebuiten gekeerd: onder andere weer een IQ test, een taaltoets, en een gesprek met een psycholoog. Aan het eind van deze dag ontvang je een rapport en na een aantal dagen hoor je het advies. Als je daar doorheen bent krijg je een gesprek in Den Haag. Dit duurt 3 uur en bestaat uit 3 gesprekken met daarbij steeds 3 personen aanwezig. Aan het eind van de dag komen al deze personen bij elkaar en brengen ze een positief of negatief advies uit. Als je daar doorheen bent moet je weer terug naar ‘jouw’ rechtbank en volgt een gesprek met de Benoemingsadviescommissie (BAC): 5/6 medewerkers gaan met jou praten. Als laatste volgt een gesprek met het bestuur van ‘jouw’ rechtbank. De dag erna word je gebeld over de uitslag. Als je bent uitgekozen dan volgt een gesprek met de intakecommissie. Hier wordt bepaald wat voor opleiding je krijgt. Het is een pittige procedure, maar dat moet ook. Het is niet niks. Als je beseft waarvoor je solliciteert dan snap je dit wel. Je accepteert het ook. Daar moet je dan ook niet te moeilijk over doen. Het was verder ook heel leerzaam en leuk.”