Twee jongens besloten een Deurnse juwelier te overvallen, in de hoop op een rijke buit aan juwelen en glinsterend goud. De overvallers hebben dat met de dood moeten bekopen. Hoe dat is gegaan is niet bekend, al hield het Openbaar Ministerie het er op dat het noodweer was, tegen Marokkanen. Het volk of tenminste het schuim der natie juichte: net goed, nu hebben zij hun verdiende loon. Zelfs nabestaanden zeiden af te willen zien van strafvervolging als die noodweer vaststaat.
Anderen zijn voorzichtiger: winkeldiefstal is niet goed, maar de doodstraf is in Nederland afgeschaft. Dat geldt ook voor burgers die het recht in eigen hand willen nemen. Of het moet gaan om zodanig levensbedreigende omstandigheden dat slachtoffers het vege lijf alleen kunnen redden door aanvallers voorgoed uit te schakelen.
Wat zich nu werkelijk in en om die winkel heeft afgespeeld zal nooit meer duidelijk worden. Was er een levensbedreigende situatie? Of zouden de dieven er zonder verder omhaal met de buit vandoor zijn gegaan als zij niet waren gehinderd?
Ook het Openbaar Ministerie en de strafrechter zullen het nooit precies meer weten. In geruchtmakende zaken kan dat Openbaar Ministerie er goed aan doen geruststellende mededelingen te doen. Volkswoede tegen onschuldigen of zelfs schuldigen is niet goed en gezaghebbende publiciteit kan daaraan een einde maken. Maar toch: hoe goed worden de juwelier en zijn vrouw beschermd door dit officiële vermoeden van noodweer?
Meer dan een vermoeden kan dat hoe dan ook niet zijn. De enige ooggetuigen tegen of voor de juwelier en zijn vrouw zijn er niet meer. En hoe groot is de kans dat de winkeliers zelf over zo’n ingrijpende gebeurtenis de waarheid en niets dan de waarheid vertellen? Alles is al gekleurd en misvormd door een menselijk drama waarvan eigenlijk alleen de dodelijke uitkomst vaststaat.
Wél wist het Openbaar Ministerie dat het Marokkanen waren. Maar dat is nog geen reden om die etniciteit prijs te geven, als ware dat Openbaar Ministerie al in handen van de PVV. Geen enkele overheidsdienst mag een hele bevolkingsgroep officieel verdacht te maken, hoe onbedoeld misschien ook. Zie je wel, denkt en zegt nu een deel van het volk: hoe minder Marokkanen, des te beter.
Voor zover bekend zwegen leden van de Tweede Kamer daarover. Wél verweten zij het Openbaar Ministerie voorbarigheid, alsof zij belast zijn met toezicht op die ambtelijke dienst. Zij hadden er beter aan gedaan de minister van Veiligheid en Justitie aan te spreken, die dan had kunnen antwoorden dat hij over individuele zaken geen mededelingen doet. Was maar iets gezegd tegen vermelding van die Marokkanen in het persbericht van het OM. Dat is wél een zaak van algemeen belang.
Biedt de overheid nu een vrijbrief voor schietgrage juweliers, in de lijn van Teevens “inbrekersrisico”? Gaat justitie de strafrechtspleging uitbesteden aan actieve burgers? Met rechterlijke toestemming? De rechter heeft in de Deurnse zaak het laatste woord nog niet gesproken en de vraag is of het ooit zo ver komt.
Zelfs als deze juwelier en zijn vrouw strafrechtelijk vrijuit gaan, dan nog is een mensenleven geen prijs voor welk goud en goed dan ook. Afgezien van acuut levensbedreigende situaties, hoe moeilijk ook in te schatten, zit er maar één ding op: doen wat door de dieven wordt gevraagd. Geld is maar geld en als het goed is betaalt de verzekering de schade.
Afgezien daarvan: de Deurnse zaak laat net zo goed zien als destijds de tragedie in Alphen a/d Rijn dat particulier bezit van vuurwapens onvoorwaardelijk moeten worden verboden en serieus strafbaar moet worden gesteld: géén vergunningen meer, voor wie dan ook.
En: daders nemen al dan niet bewust risico’s, denkend dat zij kansen van slagen hebben. Een deel van die kansen wordt geboden door juweliers en anderen die welbewust meer risico nemen in de mate dat zij hun nering minder goed beveiligen dan mogelijk is. Waarom blijven klanten niet in een kogelvrije sluizen waarbinnen zij juwelen mogen bewonderen? Slecht voor de omzet misschien, maar wél goed voor leven en welzijn.
Zo is er natuurlijk nog veel meer, van tanken ná betalen tegen benzinediefstal tot en met pin in plaats van echt geld in winkels en restaurants. Rutte I en II maakten zich sterk tegen misdaad, maar afgezien van stoere taal is er weinig aan gedaan. Zo is het ophelderingspercentage van al dan niet gemelde en geregistreerde misdrijven in Nederland nog steeds minder dan 2 (twee) procent. Maak pakkansen groter, dat helpt echt.
Ook de afhandeling van misdrijven kan nog een stuk beter. Wie zijn straf heeft uitgezeten zoekt het verder zelf maar uit, met alle persoonlijk en maatschappelijk slechte gevolgen van dien. Slachtofferhulp staat eigenlijk nog in de kinderschoenen. Aan misdaad en de gevolgen er van is echt veel meer te doen dan uitbesteding van de strafrechtspleging aan schietgrage en andere burgers.
Dit kabinet doet niet veel meer dan inspelen op de ressentimentele gretigheid van te grote delen van de bevolking als het gaat om afrekening. Minder misdaad, meer geredde mensenlevens en nog veel meer moeten het afleggen tegen electorale retoriek: hard aanpakken die criminelen! Als het al te laat is dus. En alsof die harde aanpak hoe dan ook werkt.
Dus: overheid laat al die stoere taal, stel echte prioriteiten en maak in ieder geval duidelijk dat mensenlevens boven alles gaan, ook in de strijd tegen misdaad. En burgers past op uw lijf en goed maar bedenk dat die niet alles waard zijn.
Eigenlijk zouden wij minder goud en ander ijdel goed moeten begeren. (“Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding” heette dat vroeger.) De menselijke prijs er van is te hoog. Zouden de overvallers er werkelijk hun leven voor over hebben gehad? – In de hemel is geen valse glittering meer.