Dwalingsberoep huurder faalt – geen mededelingsplicht verhuurder betreffende publiekrechtelijke bestemming gehuurde

Delen:

Bij arrest van 27 november 2015 heeft de Hoge Raad een beroep op dwaling van een bedrijfsruimtehuurder afgewezen (ECLI:NL:HR:2015:3424).

Het gehuurde werd jarenlang door verschillende (onder)huurders gebruikt voor horecadoeleinden. Desondanks bleek, toen de onderhavige (onder)huurder een bouwvergunning aanvroeg, sprake te zijn van strijd met het bestemmingsplan. Hierdoor moest een vrijstelling worden verleend en liepen de verbouwingen vertraging op. Huurder heeft hierop de vernietiging van de huurovereenkomst buitengerechtelijk ingeroepen. In deze procedure vorderde (onder)verhuurder Inbev (onder meer) betaling van achterstallige huur en huurder, in reconventie, een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden.

De Hoge Raad stelt voorop dat of Inbev een inlichtingsplicht had, afhankelijk is van de omstandigheden van het geval en neemt als uitgangspunt dat een verplichting tot ‘preventief inlichten’ niet snel mag worden aangenomen. Van ‘behoren in te lichten’ zal volgens de Hoge Raad in het algemeen slechts sprake zijn als de wederpartij van de dwalende zelf van de juiste stand van zaken op de hoogte was of, bijvoorbeeld vanwege haar specifieke deskundigheid, geacht moet worden dit te zijn geweest. Anders dan het hof, oordeelt de Hoge Raad dat de omstandigheid dat Inbev een grote professionele speler is, niet meebrengt dat zij wordt geacht op de hoogte te zijn van de exacte planologische (on)mogelijkheden van het gehuurde, waarbij de Hoge Raad waarde hecht aan de omstandigheid dat het gehuurde geruime tijd voor horecadoeleinden is gebruikt.

De Hoge Raad formuleert als belangrijke algemene regel: “In zijn algemeenheid mag een huurder van bedrijfsruimte niet ervan uitgaan dat met het oog op zijn belang door de professionele verhuurder bij de gemeente is nagegaan of eventuele verbouwingsplannen mogelijk problemen in verband met het bestemmingsplan opleveren (…).” In dit specifieke geval hechtte de Hoge Raad tevens waarde aan het beroep van Inbev op de toepasselijke algemene voorwaarden op grond waarvan huurder zélf diende te onderzoeken of het gehuurde geschikt was voor de overeengekomen bestemming en op de professionaliteit/deskundigheid van huurder.

Duidelijk is dat huurders alert dienen te zijn op de planologische mogelijkheden van het gehuurde en er goed aan doen voorafgaand aan het sluiten van de huur het bestemmingsplan te bestuderen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven