Feitelijk leiding geven

Delen:

Wie feitelijk leiding geeft aan de verboden gedraging van een rechtspersoon, kan daarvoor worden vervolgd en gestraft. De grondslag voor deze bijzondere vorm van strafrechtelijke aansprakelijkheid is te vinden in artikel 51 Sr: een belangrijke bepaling die sinds 2009 van overeenkomstige toepassing is in het bestuurlijk handhavingsrecht. De wet geeft echter geen antwoord op de vraag wanneer iemand feitelijk leiding geeft en al evenmin op de vraag of zo’n leidinggever daarbij opzet of schuld moet hebben. Het is aan de rechter overgelaten de aansprakelijkheidscriteria vorm te geven. Reeds in de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft de Hoge Raad hier belangrijke uitspraken over gedaan. Vooral de Slavenburg-jurisprudentie uit die tijd is richtinggevend geweest. Desondanks bleef het een lastig leerstuk, waarvan de contouren soms vrij vaag leken en waarvan de grenzen ook wel ter discussie zijn gesteld.

In een arrest van 26 april 2016 heeft de Hoge Raad het leerstuk nu overzichtelijk en helder neergezet (ECLI:HR:NL:2016:733). In een kernachtige algemene beschouwing  wordt een verduidelijking van het beslissingskader geboden. De rechter zal daarin allereerst moeten vaststellen of de rechtspersoon een strafbaar feit heeft begaan. Pas na een bevestigende beantwoording van deze voorvraag kan aan de orde komen of iemand als feitelijk leidinggever strafrechtelijk aansprakelijk is. De Hoge Raad noteert expliciet dat ook een rechtspersoon feitelijk leiding kan geven, hetgeen de mogelijkheden voor strafrechtelijke aansprakelijkheid in concernverband in theorie aanzienlijk uitbreidt. Vervolgens brengt hij in kaart welke soorten van gedrag zoal kunnen kwalificeren als feitelijk leidinggeven. Dit betreft (i) actief en effectief leidinggevend gedrag, (ii) het voeren van beleid dat onvermijdelijk leidt tot verboden gedragingen, (iii) een zodanige bijdrage aan en een zodanig initiatief tot een complex van gedragingen dat de verdachte geacht moet worden feitelijke leiding te hebben gegeven en (iv) het meer passieve gedrag zoals omschreven in de Slavenburg-jurisprudentie: bevoegd en gehouden zijn tot ingrijpen, maar dat achterwege laten. De Hoge Raad onderstreept dat voor feitelijk leidinggeven een zelfstandig opzetvereiste geldt. Voor een culpoze variant, waarin ook reeds ‘slecht’ leidinggeven strafbaar zou zijn, wordt terecht geen ruimte geboden. Het arrest levert een constructieve bijdrage aan de rechtsontwikkeling.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven