Fiscaal jurist Frank Nellen over zijn nominatie voor de Libris Literatuur Prijs

Mr. van de week is Frank Nellen. Hij is fiscaal adviseur bij Baker Tilly, hoofddocent Belastingrecht aan Maastricht University én genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs. "Ik merk dat ik naast mijn mooie werk als fiscaal jurist ook behoefte heb aan de mogelijkheid om de menselijke ziel te verkennen."

Delen:

Frank Nellen - Jan Reinier van der Vliet
Frank Nellen (foto: Jan Reinier van der Vliet)

Gefeliciteerd met uw nominatie op de shortlist voor de Libris Literatuur Prijs, voor uw boek ‘De onzichtbaren’. Wat betekent de nominatie voor u?
“Dank. Ja, die nominatie. Een enorme eer! Zoiets laat zien dat het boek er mag zijn, en dat is als schrijver een ontzettend fijne gewaarwording. Je zit jarenlang in stilte te werken. Niemand let op jou of je bezigheden. En dan verschijnt je boek, en ineens vindt men er wat van. Dat is een razend spannend moment, want de mogelijkheid bestaat dat recensenten je boek neersabelen. Stel je voor: je hebt duizenden uren besteed aan een roman, en dan word je werk in landelijke dagbladen afgeserveerd. Godzijdank is dat bij ‘De onzichtbaren’ dus niet gebeurd. Sterker nog: de pers was unaniem lovend. En de Libris-nominatie beschouw ik als een zeer welkome erkenning. Ik ben een dankbaar mens.”

U bent fiscaal jurist en universitair docent in het belastingrecht. Hoe leidde dit tot het schrijven van boeken, of specifiek ‘De onzichtbaren’?
“Ik hou van mijn werk als jurist, en draag mijn liefde voor het vak graag uit. Mijn fiscale bezigheden zijn zakelijk. Ze vereisen precisie en doen een groot beroep op mijn capaciteiten. Dat is mooi. Maar ik merk dat ik ook behoefte heb aan vrijheid, aan de mogelijkheid om de menselijke ziel te verkennen. En dat kan in de literatuur. Het werk van schrijvers als McCarthy, Wieringa, Houellebecq en Atwood trekt me mee in werelden die anders zijn dan de mijne. En in mijn eigen romans ga ik aan de slag met personen van vlees en bloed. Wat beweegt hen? Wie zijn ze? Wat voelen ze? Geen zakelijkheid, maar menselijkheid. Het schrijven van een roman laat je voelen, op een overrompelende manier. Een fantastisch tijdverdrijf dus!”

De hoofdpersoon uit het boek houdt een betoog tegen het socialisme. Was dat een drijfveer of een inspiratiebron om dit boek te schrijven?
“Nee. Ik heb me niet willen afzetten tegen het socialistische gedachtegoed. Sterker nog: door mijn jarenlange onderzoek naar de ideologische fundamenten van het socialisme ben ik genuanceerder gaan denken over onze eigen politiek en samenleving. Als westerlingen zijn wij altijd trots geweest op onze overwinning op het communisme in de vroege jaren negentig. Maar is die trots wel helemaal terecht? Inmiddels zien we de schaduwzijden van het neoliberalisme en vrije marktdenken: sociale onthechting, politieke polarisatie, groeiende welvaartsongelijkheid en een aardbol die langzaam kaalgevreten wordt. Waarom willen we altijd méér in materiële zin? Waarom werken we niet harder aan de sociale cohesie in onze samenleving? Mijn boek heeft me met allerlei onverwachte vragen geconfronteerd.”

Welke verhalen vindt u interessant in uw dagelijks werk als fiscaal jurist, of in het universitair onderwijs over belastingrecht?
“Momenteel heb ik veel interesse voor het journalistieke discours over de fiscaliteit. Dat is soms tendentieus en negatief. Bij sommigen bestaat het beeld dat een moreel kompas binnen het vak ontbreekt. Dat is onjuist. Fiscaal juristen zijn vooral bezig met het realiseren van een evenwichtige, juiste toepassing van het recht. Dit geldt zowel voor adviseurs als voor de medewerkers van de Belastingdienst. In Nederland voeren tienduizenden fiscalisten dagelijks hun werkzaamheden naar eer en geweten uit. Kijk als journalist nou eens naar de verhalen van díe mensen. De paar rotte appels die je in elk vakgebied hebt, zouden niet de maatschappelijke beeldvorming moeten bepalen.”

Als uw volgende manuscript zich in Nederland zou afspelen, wat zou dan het onderwerp of thema voor het boek zijn, met wat voor hoofdpersonen?
“Een boek van mijn hand zal zich niet snel in Nederland afspelen, denk ik. Andere werelden en tijden trekken me meer. Maar als het zou moeten, dan zou ik wel een roman willen schrijven over het universitaire leven in Nederland. Net als W.F. Hermans ooit, met zijn boek ‘Onder professoren’.”

Wie is in uw juridische bestaan een persoon die u aanspreekt en waarom?

“Ik ken nogal wat personen die me aanspreken. Van Doesum, van Kesteren, Cornielje, Luja en Albert, Gert-Jan van Norden: scherpzinnige academici in mijn vakgebied die altijd enthousiast en benaderbaar zijn. En dan is daar Mariken van Hilten, vicepresident bij de Hoge Raad. Wát een kennis en ervaring, en altijd vriendelijk. Tot slot noem ik Mathijs Horsthuis, partner bij KPMG Meijburg & Co. Hij heeft me de kneepjes van het adviseurschap geleerd in een tijd dat ik nauwelijks wist hoe je een wettenbundel openslaat.”

Wat is er niet over u bekend, dat wel interessant is?
“Op mijn zeventiende heb ik een aantal dagen met een vriend rondgezworven door de straten van Barcelona, nadat ons geld en onze paspoorten waren gestolen. We gingen van het ene armenhuis naar het andere voor brood en soep. Optrekken met dakloze Roemenen, slapen op stations – dat soort dingen. Het was een prachtig avontuur. Jongens waren we.”

Welk boek las u zelf het laatst en wat vond u ervan?
“Dat was ‘De meester en Margarita’ van Boelgakov. Vervreemdend boek. Eerst wist ik niet wat ik ervan moest denken. Maar ik blijf ermee bezig, en ik vind het steeds beter, vooral na het zien van de fantastische theatervoorstelling met dezelfde naam van Orkater / KONVOOI.”

 

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven