Bibi van den Bos (Bilingüe) is al jaren beëdigd tolk en vertaler Spaans. Ze werkt onder meer voor het Openbaar Ministerie, rechtbanken en gerechtshoven, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de politie, en private opdrachtgevers waaronder notaris- en advocatenkantoren. Daarnaast is ze docent aan de Stichting Instituut van Gerechtstolken en Vertalers (SIGV). “Juist die afwisseling maakt mijn vak mooi.”
Register
Van den Bos studeerde Spaanse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en volgde de opleiding Tolk-Vertaler Spaans aan de ITV Hogeschool voor Tolken en Vertalen. Daarna volgde ze verschillende opleidingen aan de SIGV, waaronder Gerechtstolken in strafzaken Spaans en Juridisch vertalen in strafzaken Spaans.
Ze staat ingeschreven in het Nederlands Register voor beëdigde tolken en vertalers, dat met de inwerkingtreding van de Wet beëdigde tolken en vertalers in 2009 is ingesteld. Dit register is sinds 1 juli 2020 vernieuwd en ook opengesteld voor mensen die niet op het wettelijk vereiste niveau zijn gekwalificeerd, ondanks de klemmende oproep aan minister Grapperhaus (J&V) van zowel tolken en vertalers als advocaten om zijn plannen, uiteengezet in het programma ‘Tolken in de Toekomst’, te herzien. Met dat programma wil de minister naar een nieuwe systematiek voor de inzet van tolken en vertalers bij de Rijksoverheid. Onder andere de gerechten en het OM hebben een afnameplicht uit dit register. Om zich te kunnen inschrijven moet een gerechtstolk aan verschillende eisen voldoen. Zo moet Van den Bos elke vijf jaar kunnen aantonen dat zij haar vakkennis op peil houdt.
Verschillende technieken
In haar werk zijn deskundigheid en snelheid essentieel. “Wanneer het tolken niet nauwkeurig gebeurt kunnen al gauw misverstanden ontstaan, die doorwerken in bijvoorbeeld politieverhoren en rechtszaken.” Een gerechtstolk moet daarnaast verschillende technieken beheersen, zoals simultaan tolken, dus gelijktijdig met de spreker, en consecutief tolken, waarbij de tolk pas praat als de ander is uitgesproken, aldus Van den Bos. Ook een goede beheersing van juridisch jargon is essentieel. “Een gerechtstolk moet tijdens de opleiding aan de SIGV daarom zo’n zeventienhonderd begrippen uit het hoofd leren en tijdens een rechtszitting snel kunnen schakelen. In een rechtszaak waarin iemand terechtstaat voor diefstal kan het ineens over noodweerexces gaan. Dan moet je weten wat dit betekent.”
Een goede gerechtstolk probeert volgens haar bovendien zo min mogelijk op te vallen, maar staat wanneer nodig ook op zijn strepen. “Zo ben ik tijdens een zitting van het gerechtshof bijna weggelopen omdat de voorzitter mij voortdurend onderbrak, waardoor ik mijn werk niet goed kon doen.”
Beter communiceren
Van den Bos merkt het wel vaker dat haar werk als gerechtstolk “onhandig” en “tijdrovend” wordt gevonden. Ze herkent dan ook zeker het beeld dat beëdigd tolk-vertaler Spaans Auke Jacobs schetste van de omgang met de gerechtstolk in zijn artikel ‘De minachting voor de gerechtstolk’ (NJB 2015/207, afl. 4). Volgens hem wordt de bijstand die een gerechtstolk aan een niet-Nederlandstalige verdachte kan geven in hoge mate beperkt door de gebrekkige voorbereidingsmogelijkheden die gerechtstolken worden geboden. Mede naar aanleiding van zijn kritiek is in 2016 een best practice opgesteld voor het werken met tolken en vertalers in strafrechtprocedures. Daarin staat onder meer wat een rechter, advocaat en officier van justitie kunnen doen om een tolk te ondersteunen, onder andere door het pleidooi en requisitoir voor de zitting aan hem of haar te verstrekken. “Dat gebeurt nooit”, zegt Van den Bos ferm. “Ik krijg meestal slechts summier informatie voorgelegd. In zaken met een minderjarige verdachte krijg ik vaak niet eens te horen of ik voor hem of zijn ouders moet tolken.”
Ook de communicatie, vooral in grote strafzaken, kan volgens haar vaak beter. “In sommige megazaken, waarvan de behandeling meerdere dagen duurt, word ik soms maar voor één dag opgeroepen. Dan wordt niet altijd verteld waar de zaak over gaat en dat er al zittingsdagen zijn geweest. Dat maakt het lastig mijn werk goed te doen.”
Onveilig
Ook corona maakt haar werk er niet makkelijker en veiliger op. “Met een mondkapje op kun je niet goed praten, terwijl je om goed simultaan te kunnen tolken wel dichtbij iemand moet zitten, waardoor de kans op besmetting met het coronavirus groter wordt. Van collega’s hoorde ik dat ze moesten tolken voor de ouders van een minderjarige die achterin de rechtszaal zaten, zonder spatscherm ertussen.”
Ook aan dit soort situaties is volgens haar te merken dat er vaak niet aan de gerechtstolk wordt gedacht. “Het zou mooi zijn als we meer waardering krijgen voor ons werk.”
Ze maakt zich ook grote zorgen over de gevolgen van het vernieuwde register. “Ik vrees dat het openstellen voor minder gekwalificeerde tolken mijn vak in diskrediet brengt. Ik hoor nu al regelmatig dat sommige tolken onvoldoende deskundig zijn, waardoor er misverstanden ontstaan. Met tolken van een lager niveau zal dit alleen maar vaker gebeuren.”
Afhankelijk
Sanderijn Wierink, advocaat bij Hamerslag & van Haren in Amsterdam en gespecialiseerd in het reguliere vreemdelingenrecht en asielrecht, is in haar werk afhankelijk van tolken. “Bij besprekingen met een cliënt, bijvoorbeeld om een rapport door te nemen dat de IND opstelt van een gehoor of om een cliënt voor te bereiden voor een zitting, is een tolk aanwezig, en ook tijdens zittingen waar ik cliënten bijsta die de Nederlandse taal niet spreken. Vaak tref ik steeds een andere tolk. Voor een zitting bereid ik hem of haar op de gang voor. Dan vertel ik wat ik weet over een cliënt, bijvoorbeeld dat hij of zij laaggeletterd is of juist geleerde boekentaal spreekt. Ook geef ik de kern aan van het geschil.”
Nuance
Het is belangrijk dat een gerechtstolk goed is opgeleid en kennis heeft van de achtergrond van asielzoekers, aldus Wierink. “Ook moet een tolk gevoelig zijn voor nuances. Ogenschijnlijk kleine tegenstrijdigheden kunnen in een asielprocedure grote gevolgen hebben. Een Syrisch-Arabisch sprekende cliënt bijvoorbeeld had het tijdens het IND-gehoor over ‘een taxi’. De tolk vertelde dat dit in Syrië een taxi kan zijn zoals wij die in Nederland kennen, maar ook een personenauto. Een belangrijke nuance.”
Een gerechtstolk moet daarnaast goede kennis hebben van de juridische begrippen en grijpt in wanneer dat nodig is, aldus Wierink. “Dit gebeurde bijvoorbeeld bij een cliënte die ernstig getraumatiseerd was geraakt in het land van herkomst. Voordat het gehoor door de IND begon had ik gevraagd ermee rekening te houden dat zij zeer laaggeletterd was, maar dit gebeurde niet. Toen de tolk dit merkte heeft hij het gehoor afgebroken. Hij zei dat hij niet kon garanderen dat haar verhaal zorgvuldig werd overgebracht.”
Alle procesdeelnemers in het vreemdelingenrecht zijn volgens Wierink meestal goed doordrongen van het grote belang van de gerechtstolk, en de gerechtstolken zijn in het algemeen deskundig. “Het is belangrijk die deskundigheid te bewaken”, benadrukt ze.
Vertrouwen
Yolande Wijnnobel was jarenlang strafrechter bij de rechtbank en is sinds kort raadsheer bij het gerechtshof in Den Haag. Ook zij heeft uitgebreide ervaring met gerechtstolken. “In strafrechtprocedures waarin de verdachte de Nederlandse taal niet spreekt is altijd een tolk aanwezig. Als een verdachte Engels, Duits of Frans spreekt kan ik het nog wel redelijk volgen, maar dat is anders wanneer iemand bijvoorbeeld Spaans of Pools spreekt. Dan moet ik volledig kunnen vertrouwen op de kennis en kunde van de gerechtstolk.”
Ze vindt het dan belangrijk dat ze via de gerechtstolk precies hoort wat ze zou horen als de verdachte Nederlands zou spreken. “Het liefst heb ik daarom dat een tolk dezelfde intonatie gebruikt als de verdachte en dat als een verdachte bijvoorbeeld zijn zinnen niet afmaakt of ‘eh’ zegt de tolk dit ook doet. Ook het gebruik van dezelfde gebaren of gezichtsuitdrukking maken voor mij dat ik écht het gevoel heb dat ik de verdachte goed heb kunnen spreken.”
Eerlijk proces
De gerechtstolk is van groot belang voor het kunnen voeren van een eerlijk proces, benadrukt ze. “Het is daarom belangrijk dat de tolk het werk goed en onder goede omstandigheden kan doen. Daarom vraag ik bij aanvang van de zitting altijd of de tolk en verdachte elkaar goed begrijpen. Ook vraag ik of de tolk het wil zeggen als het verhoor te snel gaat, als hij iets niet goed begrijpt of als om een andere reden het werk niet goed te doen is. Ook moet de tolk zich zoveel mogelijk op zijn gemak voelen. Daarom let ik er op dat er water is en er voldoende rustmomenten zijn. Ook de plaats waar de tolk zit, is belangrijk, zeker in deze coronatijd.”
De best practice voor tolken die voor het strafproces is opgesteld, is bij strafrechters bekend, aldus Wijnnobel. “Daarvoor is uiteraard ook aandacht in de opleiding.” Het is volgens haar standaard dat een gerechtstolk inzicht wordt geboden in de tenlastelegging. “En in complexe strafzaken zorg ik ervoor dat hij of zij vooraf een lijst krijgt met afkortingen die in de zaak gebruikt worden.”