Gouden stilte in de Oude Kerk

Delen:

We may have all come from different ships, but we are in the same boat now. Deze aan Martin Luther King toegeschreven woorden leende Sarah van Sonsbeeck als titel voor haar installatie van 333 gouden reddingdekens op de ruim 3000 vierkante meter grafzerken vloer van de Oude Kerk in Amsterdam. Ook heeft zij drie gasflessen opgehangen, als gongs. Een luidmeester moet die ‘klokken’ aanslaan en vandaar dat uw columnist werd uitverkoren om hun geluid te laten klinken.

In een zijkapel hangen die drie langwerpige klankcilinders: één echte en twee afgietsels. Het origineel is door de kunstenaar meegenomen van Tristan da Cunha, het verst van enig continent verwijderde én bewoonde eiland op aarde. Het stalen gevaarte was zijn reis begonnen als zuurstoffles tegen ademnood in een reddingboot. Na een raadselachtige schipbreuk spoelde het aan en werd de lege huls in gebruik genomen als gong of klok bij onraad. Nu hangt het verweerd blauw naast twee bronzen kopieën van precies dezelfde vorm maar in verschillende afwerking, van dof uit de gietvorm naar glimmend bijna goud. Van tijd tot tijd weerklinken zij, aangeslagen met drie hamers: weer één origineel en twee massief bronzen afgietsels. Driehonderddrieëndertig slagen. Wat een ervaring, de weerklank van dat eiland zo onhoorbaar ver weg in de stilte van de Oude Kerk.

De opening bood de gebruikelijke drukte. Familieleden, vrienden, kunstenaars, journalisten, verzamelaars, verkopers en nog wat artsy types verdrongen zich rond de performance van de klokken en vervolgens bij de instant bar in het koor van de kerk. Gezellig. Tijd en aandacht voor het eigenlijke project waren wat minder zichtbaar.

Het deed denken aan fundamentele kritiek op moderne kunsten als niet meer dan postmoderne en eigenlijk wezenloze constructies ‘geproduceerd’ door ‘artistieke’ sociale substructuren. Dan is het elitaire van kunst niet langer de kwaliteit van het artistieke ambacht maar de exclusiviteit van kunstwereldjes of wat daarvoor moet doorgaan. Is kunst wat de kunstscene ervan maakt en dus niet meer dan fake die in min of meer besloten kring zichzelf in de lucht houdt?

Zie en hoor een treffend tegendeel ervan in de stille Oude Kerk: de werkelijkheid van kunst als schepping en uitbeelding van een hogere of eigenlijke eeuwige realiteit. In de gewijde ruimte zweven goudgele kreukelingen, in eindeloze en als er langs wordt gelopen soms zachtjes ruisende reflectie. Denken doet het aan gouden achtergronden als aanduidingen van het hemelse in Middeleeuwse heiligenafbeeldingen, net als aan nog oudere en grotere gouden schakeringen op abstracte weergaven van het oneindige uit India. En aan nog veel meer. Allemaal metaforen van totaliteit en oneindigheid, van het ‘hemelse’, maar daarom niet minder echt.

Nog werkelijker is de associatie met al die nieuwe doden in de hemel. Eeuwenoude grafzerken zijn bedekt met de flinterdunne folie die zo veel hedendaagse mensen in de Middellandse Zee en elders niet heeft kunnen redden. De wegwerpverpakking van de dood is zelf tot stilstand gekomen. Het biedt een diep verontrustende tegenstelling: tussen de schoonheid van het totaalkunstwerk en de tragiek van de omgekomen vluchtelingen, tussen de sublieme oneindigheid van het goud en de onverdiende eindigheid van al die verloren levens.

Het aangespoeld beademingsapparaat zal niemand meer redden, vereeuwigd als het ook nog eens is van vergankelijk staal naar tijdloos brons, als drievoudig monument voor al die ademlozen in het hiernamaals.

Hadden die mensen geen rechten? Mensenrechten waaronder ten minste het recht op leven zijn toch universeel? Hannah Arendt beschreef dit probleem of eigenlijk deze fundamentele paradox al in 1951 als volgt (in The origins of totalitarianism, p. 297):

The Rights of Man […] had been defined as ‘inalienable’ because they were supposed to be independent of all governments; but it turned out that the moment human beings lacked their own government and had to fall back upon their minimum rights, no authority was left to protect them and no institution was willing to guarantee them.

Mensenrechten gelden alleen werkelijk voor wie erbij horen. Ze gelden wél voor al die kunstvrienden en anderen die het geluk hadden zo goed terecht te zijn gekomen dat zij er eigenlijk nooit bij stilstaan. Ze gelden niet voor al die doden op de vlucht die er alleen nog symbolisch bij zijn, onder vliesjes van onverschilligheid.

Waarom wij wél en zij niet? Hebben wij ons lot verdiend, net als zij? Wie maakt haar eigen werkelijkheid? De kunstenaar, die daarmee iets groters en echters maakt dan wat in de gewone wereld is. Maar ook dat kan niet zonder ‘de mogelijkheidsvoorwaarde van het alledaagse’, de altijd te vanzelf sprekende realiteit en geborgenheid van bijna totale bescherming van leven, lijf, goed en voorspoed in de rechts- en welvaartsstaat. De ongekende voorrechten daarvan heeft niemand zelf verdiend, net zo min als die dode vluchtelingen op weg naar een beter leven hun lot aan zichzelf hadden te wijten.

Voor wie lichten de flonkerende dekens op en luiden de klokken nog? Voor ons zo rijkelijk en veelvuldig bevoorrechten. Ga kijken en luisteren in de Oude Kerk, zie op naar de scheepjes zwevend boven het koor, denk aan het eeuwige zwijgen van wie nooit meer bij de levenden is aangeland. Die levenden kunnen nog deel hebben aan het hogere, eigenlijk goddelijke van wat daar nu kan worden beleefd. Ga er alleen naartoe, verdwijn niet in de leegte van woordenwisseling, zwijg in de gouden stilte. Sta stil. Ga weer weg en bedenk dat wij niet alleen zijn. Wij varen in hetzelfde schip. Doe er iets aan, want eeuwig leven is nu.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven