Het zwaard van Damocles boven de NAM

Delen:

Onlangs verscheen een (voor)ontwerp van wet tot aanpassing van de Mijnbouwwet, gericht op de afbouw van de gaswinning in Groningen in twaalf jaar tijd. Omdat de commerciële aantrekkelijkheid daarmee afneemt, verplicht de nieuwe wet de NAM tot een (minimale) winning onder strikte, operationele strategie van de minister van Economische Zaken en Klimaat (Ontwerp-artikel 52e Mijnbouwwet). Onmiddellijk klonk de kritiek dat dit afdoet aan de aansprakelijkheid van de NAM voor de Groningse schade.

De NAM draagt als exploitant van een mijnbouwwerk een risicoaansprakelijkheid voor alle schade als gevolg van haar winningsactiviteiten (art. 6:177 lid 1 BW). De NAM kan zich tegenover gelaedeerden dus in beginsel niet disculperen. Dat blijft zo na de wetswijziging. Art. 6:178 sub c BW bepaalt echter dat geen aansprakelijkheid bestaat indien de schade is veroorzaakt uitsluitend door voldoening aan een bevel of dwingend voorschrift van de overheid. Kan de NAM na wetswijziging zich hierachter verschuilen?

Dat betwijfel ik. Het wetsvoorstel beoogt geen terugwerkende kracht en doet dus niets af aan het causaal verband dat in de rechtspraak al menigmaal is vastgesteld tussen de activiteiten van de NAM in het verleden en de Groningse aardbevingsschade. Sterker nog, de rechtbank Noord-Nederland oordeelde begin 2017 dat de NAM ook aansprakelijk is voor nog in de toekomst te lijden niet-fysieke schade (ECLI:NL:RBNNE:2017:715). Zie mijn Snelrecht- column ‘Van 403-verklaring tot Jinekgarantie’. Het oorzaak-gevolgschema ligt in zoverre dus wel vast. Het is niet goed denkbaar dat de NAM zal kunnen aantonen dat sommige schade die zich na wetswijziging heeft voorgedaan uitsluitend (!) het gevolg is van de afbouwstrategie van de Nederlandse Staat.

Wat wel opvalt, is dat de onlangs gepubliceerde jaarrekening van de NAM over 2017 met geen woord rept van dit vonnis, laat staan dat hiervoor een bijzondere voorziening wordt getroffen. Ook Ernst & Young heeft hier blijkbaar niet op aangedrongen. Er is slechts een algemene voorziening voor aardbevingsschade van 874 miljoen euro. Naast de kosten van de versterkingsoperatie lijkt mij dit het grootste zwaard van Damocles dat boven de NAM hangt. Weliswaar loopt appel en is de precieze schadeomvang nog (lang) niet te overzien, maar om die dreiging nu helemaal te verzwijgen lijkt mij lastig verenigbaar met het voorzichtigheidsbeginsel van art. 2:384 lid 2 BW.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven