Hoge Raad maakt definitief korte metten met verdienmodel WOZ-‘bezwaarhufters’

De beperkingen in proceskostenvergoedingen die sinds 1 januari 2024 gelden bij WOZ-zaken zijn volgens de belastingkamer van de Hoge Raad niet discriminerend en niet in strijd met Europees recht. Daarmee komt er definitief een einde aan het verdienmodel van zogeheten ‘bezwaarhufters’: bedrijfjes die namens consumenten massaal bezwaar aantekenden tegen OZB-beschikkingen en hun brood verdienden met de proceskostenvergoedingen.

Delen:

Hoge Raad maakt definitief korte metten met WOZ-‘bezwaarhufters’ - Mr. Online
Foto: Depositphotos

De hoge proceskostenvergoedingen die belastingplichtigen konden ontvangen als zij bij een procedure over OZB- of bpm-beschikkingen in het gelijk worden gesteld, waren de gerechten én politiek Den Haag al langer een doorn in het oog. De vergoedingen leidden namelijk tot een stortvloed aan bedrijfjes die namens consumenten op ‘no cure, no pay’-basis fiscale procedures voerden, met de proceskostenvergoedingen als eigenlijk verdienmodel.

‘WOZ-cowboys’

Bert Jan van Ettekoven, tot 1 januari 2024 voorzitter van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State, noemde dit soort bedrijfjes eerder al ‘WOZ-cowboys’. Ook toenmalig staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) wilde een einde maken aan het onwenselijke verdienmodel, en kwam met een wetsvoorstel waarmee de maximale vergoedingen in WOZ- en bpm-zaken werden beperkt tot respectievelijk 25 en tien procent van de vergoeding die in andere fiscale zaken kan worden toegekend.

Rechtvaardiging

Onrechtvaardig, zo vonden diverse professionele rechtsbijstandverleners die een mooi inkomen overhielden aan de proceskostenvergoedingen. Eén van hen stapte naar het gerechtshof, maar kreeg daar slechts een summier hogere proceskostenvergoeding toegekend dan bij de rechtbank. Reden voor deze rechtsbijstandverlener om naar de Hoge Raad te stappen.

Ook daar vangt de rechtsbijstandverlener in kwestie nu echter bot. De Hoge Raad oordeelt dat “beperkingen van de proceskostenvergoeding voor procedures over de WOZ en de bpm verenigbaar zijn met internationale verdragen en met het recht van de Europese Unie”. De raadsheren merken bovendien op dat “het bedrijfsmodel van de betrokken rechtsbijstandverlener er verder op gebaseerd is dat procedures op een zodanige wijze worden gevoerd dat de daarin toegekende proceskostenvergoedingen de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreffen.”

“Gelet op de afbakening van de werkingssfeer van de beperkingen, is de wetgever naar het oordeel van de Hoge Raad niet verder gegaan dan nodig is om het daarmee beoogde doel te bereiken. Voor de beperkingen bestaat een objectieve en redelijke rechtvaardiging”, zo concluderen de raadsheren, die daarmee definitief korte metten maken met de praktijken van de beruchte WOZ-bezwaarhufters.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven