Hoge Raad: ‘Verplichte mediation is afhankelijk van uitleg clausule’

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een clausule tot mediation die twee partijen met elkaar in een overeenkomst hebben gesloten, niet in alle gevallen bindend hoeft te worden geacht. Hierdoor blijft de beslissing van een arbiter over het geschil tussen de twee partijen in kwestie in stand.

Delen:

Depositphotos_219595994_L
Foto: Depositphotos

Verplicht een mediationclausule partijen tot mediation voordat zij een juridische procedure beginnen? Deze vraag staat centraal in een uitspraak van de Hoge Raad van 12 juli. De Hoge Raad oordeelt dat deze vraag moet worden beantwoord door uitleg van de mediationclausule.

De zaak

De partijen in deze zaak, CSW en PPSB, houden zich onder meer bezig met arbodienstverlening. In 2017 heeft PPSB haar aandelen in een dochtervennootschap verkocht aan CSW en aan CSW een geldlening verstrekt. In de overeenkomst staat dat eventuele geschillen in eerste instantie door mediation worden opgelost en dat als partijen het geschil niet door mediation kunnen oplossen, het geschil wordt onderworpen aan arbitrage.

Nadat tussen partijen in 2018 een geschil was ontstaan, startte PPSB een arbitrale procedure, zonder voorafgaande mediation. CSW beriep zich op de mediationclausule en verzocht de arbiter zich onbevoegd te verklaren of de procedure aan te houden. De arbiter wees beide verzoeken af en heeft vervolgens inhoudelijk geoordeeld over het geschil tussen partijen.

Vernietigen

Na deze arbitrale procedure vroeg CSW het gerechtshof Den Haag de arbitrale vonnissen te vernietigen. CSW voerde onder meer aan dat een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbrak, omdat partijen niet eerst geprobeerd hadden om via mediation het geschil op te lossen. Het hof oordeelde dat PPSB het arbitraal beding zo mocht begrijpen dat daarin geen bindende verplichting tot mediation besloten lag. Het hof wees om die reden de vorderingen van CSW af.

CSW stelde tegen deze beslissing beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. CSW vroeg de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. CSW klaagt in cassatie over de uitleg die het hof heeft gegeven aan de mediationclausule in het arbitraal beding.

Verwijzen

De AG adviseerde de Hoge Raad in januari dit jaar de uitspraak van het hof te vernietigen en de zaak te verwijzen naar een ander hof om opnieuw te worden behandeld en beoordeeld. Volgens de AG is een afspraak tussen professionele partijen om eerst mediation te proberen voordat een procedure aanhangig wordt gemaakt juridisch bindend. Als een partij zich niet houdt aan zo’n mediationclausule en de wederpartij op dit punt verweer voert, moet de rechter (in dit geval: de arbiter) de procedure aanhouden totdat partijen alsnog de mediationclausule zijn nagekomen, aldus de AG.

Oordeel

De Hoge Raad oordeelt nu dat de inhoud van een mediationclausule in een overeenkomst moet worden vastgesteld door uitleg van die clausule. Daarbij komt het aan op de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de mediationclausule mochten toekennen en op dat wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Een mediationclausule kan een niet-verplichtend karakter hebben. Ook is mogelijk dat een mediationclausule partijen verplicht tot mediation voordat zij bij de rechter (of in arbitrage) een procedure beginnen. Het karakter van mediation staat aan een zodanige uitleg niet in de weg.
De vraag wanneer een partij die dat wenst haar medewerking aan het mediationtraject mag beëindigen, is ook een kwestie van uitleg van de mediationclausule. Toepassing van een mediationclausule mag in ieder geval niet tot gevolg hebben dat het recht van partijen op toegang tot de rechter, dat mede wordt gewaarborgd door artikel 6 EVRM, op onaanvaardbare wijze wordt aangetast.

Niet verplicht

Als een mediationclausule zo moet worden uitgelegd dat partijen verplicht zijn tot mediation voordat zij een procedure aanhangig maken en een partij een procedure aanhangig maakt zonder voorafgaande mediation, kan de rechter (of arbiter) op verzoek van de andere partij de behandeling van de zaak aanhouden om partijen de gelegenheid te geven hun mediationverplichtingen alsnog na te komen. Tot zo’n aanhouding is de rechter of arbiter echter niet verplicht. De rechter kan beslissen dat de behandeling van de zaak niet wordt aangehouden, bijvoorbeeld omdat de zaak daarvoor te spoedeisend is of omdat mediation zinloos is.
Het hof heeft de mediationclausule die in deze zaak was overeengekomen zo uitgelegd dat daarin geen bindende verplichting tot mediation besloten lag. De Hoge Raad oordeelt dat die uitleg juridisch niet onjuist is en niet onbegrijpelijk is en berust op feitelijke waarderingen die aan het hof zijn voorbehouden.

Aanhouding

Een mediationclausule kan partijen volgens de Hoge Raad dus verplichten tot mediation voordat zij een procedure beginnen, maar kan ook zo worden uitgelegd dat partijen niet verplicht zijn eerst mediation te proberen: “Als een mediationclausule zo moet worden uitgelegd dat deze verplicht tot mediation en een partij een procedure begint zonder eerst die mediationverplichting na te komen, kan de rechter op verzoek van de andere partij de procedure aanhouden om partijen de gelegenheid te geven alsnog mediation te proberen. Tot zo’n aanhouding is de rechter echter niet verplicht.”
De Hoge Raad verwerpt daarom het cassatieberoep. Dat betekent dat de beslissing van de arbiter over het geschil tussen partijen in stand blijft.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven