Uit onderzoek blijkt dat ongeveer dertig procent van de jeugdige daders een hersenletsel heeft dat niet is aangeboren, bij volwassenen is dat zelfs nog meer. Dat is drie keer zoveel als in de hele Nederlandse bevolking. Volgens hoogleraar Kempes vertonen daders van strafbare feiten risicovol gedrag dat vaak wordt verergerd door het gebruik van drank en drugs. Hierdoor neemt de kans toe dat ze een hoofdtrauma oplopen, door bijvoorbeeld een vechtpartij of val, en waarbij ze meestal ook het bewustzijn verliezen. Verder kan het drugs- en drankgebruik zelf in verband worden gebracht met hersenschade en neurocognitieve beperkingen.
Ontoerekeningsvatbaar
Gedragsdeskundigen houden niet altijd rekening met niet-aangeboren hersenletsel als ze in een rechtszaak adviseren over het gedrag van een verdachte, een behandeling en het risico op recidive. De rechter neemt dat advies wel mee in de bepaling of de verdachte (on)toerekeningsvatbaar is. Een goed deskundigenadvies is volgens Kempes ook belangrijk om de kans op herhaling van crimineel gedrag te verkleinen.
Beslisboom
Samen met andere onderzoekers ontwikkelt Kempes een lijst en beslisboom waarmee gedragsdeskundigen niet-aangeboren hersenletsel en de gevolgen ervan beter kunnen herkennen. Sommige testen kunnen gedragswetenschappers zelf doen, voor meer specialistisch onderzoek (een hersenscan, uitgebreid neuropsychologisch onderzoek) kan de hulp worden ingeroepen van Het Neuroloket van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, waar Kempes ook werkt.
Hersenscan
Een hersenscan is op zichzelf niet voldoende om direct een verband te leggen tussen hersenactiviteit en specifiek gedrag, aldus Kempes. “Sommige mensen hebben dezelfde hersenafwijking als daders, maar laten geen crimineel gedrag zien. Verdachten kunnen dus niet in de rechtszaal met een hersenscan gaan wapperen om hun brein de schuld te geven van hun daden. Ook drank- en drugsgebruik en persoonlijkheid spelen bijvoorbeeld een rol.”
Neurobiologie
Hoogleraar Kempes wil forensisch gedragskundigen aanmoedigen om neurobiologische kennis mee te nemen in forensische diagnostiek. “Met inzichten uit de neurobiologie kunnen gedragsdeskundigen beter adviseren over toerekeningsvatbaarheid en over de kans op herhaling van crimineel gedrag. Dit kan onder meer leiden tot effectievere behandelingen en een vermindering van criminele recidive bij delinquenten met niet-aangeboren hersenletsel.”
Maaike Kempes hield haar oratie Jonge breinen in het strafrecht op maandag 10 juni aan de Universiteit Leiden.