Om antwoord op deze vraag te krijgen, spraken we met Angela Vigil, Pro Bono Partner en Executive Director of Global Pro Bono, met professor Liefaard, UNICEF-leerstoelhouder kinderrechten aan Universiteit Leiden en hoofd van de afdeling Kinder- en Gezondheidsrecht. Verder spraken we met Jet Schonberger, rechtenstudent aan Universiteit Leiden en deelnemer aan de wedstrijd.
Tijdens deze online pleitwedstrijd buigen rechtenstudenten van over de hele wereld zich over een fictieve, maar heel actuele kinderrechtenzaak. Ze verdedigen de zaak voor een panel van gerenommeerde juristen, waaronder leden van het VN-Comité voor de Rechten van het Kind.
Juridische theorie, toegepast in een internationale context
Voor Schonberger was deelname aan de moot court een intensieve, maar zeer waardevolle ervaring. “Het is een geweldige leermogelijkheid om deel te nemen aan deze internationale pleitwedstrijd. Je wordt echt uitgedaagd om je theoretische kennis toe te passen in een zeer dynamische en praktijkgerichte omgeving”, vertelt ze. “Je verdiept je in de internationale kinderrechtenwetgeving en de raakvlakken met internationaal humanitair recht. Tegelijkertijd ontwikkel je je vaardigheden in kritische pleitbezorging, juridisch redeneren en teamwork.”
Liefaard benadrukt het internationale karakter van de moot court als een belangrijke meerwaarde: “Pleiten over kinderrechten voor een orgaan als het VN-Comité vereist dat studenten verder kijken dan hun nationale kaders. Ze moeten zich verdiepen in internationale procedures, zoals het Facultatief Protocol inzake een Klachtenprocedure (OPIC), en argumenteren vanuit een kindgericht perspectief. Dit vraagt niet alleen om juridisch redeneren, maar ook om empathie en het vermogen om context te begrijpen.”
Beide partijen verdedigen: juridisch inzicht en empathie
Wat deze moot court zo uniek maakt, is dat de studententeams zowel de staat als de kinderen moeten verdedigen. Schonberger: “Dat dwingt je om beide perspectieven goed te begrijpen. Je komt erachter hoe complex het is om rechten te beschermen met beperkte middelen van de staat, en je leert tegelijkertijd overtuigend te pleiten voor waarom bepaalde kinderrechten absolute prioriteit moeten krijgen.”
Dit versterkt volgens Liefaard niet alleen de juridische vaardigheden van studenten, maar helpt hen ook ethische dilemma’s beter te begrijpen: “Deelnemers leren dat juridisch correcte antwoorden niet altijd moreel eenvoudig zijn.”
Actuele thema’s en herkenbare problematiek
Hoewel de casus fictief is, weerspiegelt deze volgens Vigil zeer actuele kwesties. “Helaas zijn er veel kinderen die te maken hebben met gewapende conflicten. De problemen die in deze moot court-casus spelen, komen in de werkelijkheid regelmatig voor. Kinderen worden vaak getroffen door geweld, ook door niet-statelijke actoren. Staten hebben de verplichting hen te beschermen, maar in de praktijk is dat lang niet altijd haalbaar. Dat leidt tot fundamentele mensenrechtenkwesties.”
Liefaard voegt daaraan toe: “De zaak van dit jaar gaat over urgente thema’s als gewapend conflict, ontheemding en de vraag hoe staten hun internationale verplichtingen nakomen. Voor studenten is dit een kans om zich te verdiepen in de laatste ontwikkelingen op het gebied van kinderrechten.”
Overtuigen onder druk
Het draait in deze wedstrijd niet alleen om juridische kennis, maar ook om de kunst van overtuigen. Vigil: “Deelnemers moesten voor beide partijen pleiten, zowel schriftelijk als mondeling. In onze masterclass leerden ze hoe ze strategisch en overtuigend konden pleiten. Na elke ronde ontvingen ze gedetailleerde feedback, wat hun ontwikkeling goed zichtbaar maakte.”
Liefaard legt uit waarom die druk zo belangrijk is voor het leerproces: “Studenten moeten snel schakelen, helder formuleren en altijd vasthouden aan een kindgericht perspectief. De wedstrijd test niet alleen hun juridische kennis, maar ook hun communicatieve en strategische vaardigheden.”
Leren van de top
Een ander bijzonder aspect is de feedback van ervaren juryleden, waaronder leden van het VN-Comité. “Hun feedback is ongelooflijk waardevol,” zegt Schonberger. “Je krijgt direct advies dat je meteen kunt toepassen. Het is zowel leerzaam als motiverend om te horen hoe jouw betoog overkomt bij mensen die zelf betrokken zijn bij internationale rechtspraak.”
Persoonlijke en professionele groei
Vigil ziet elk jaar hoe de deelnemers groeien: “Ze krijgen meer vertrouwen, verbeteren hun pleitvaardigheden en krijgen een beter begrip van wat effectieve belangenbehartiging inhoudt. We hopen dat deze ervaring een vonk is die studenten aanzet om zich blijvend in te zetten voor kinderrechten.”
Ook Liefaard merkt duidelijke vooruitgang bij de studenten: “Ze worden zelfverzekerder en strategischer. Voor sommigen opent deze ervaring deuren naar een carrière in het internationale recht, mensenrechten of bij NGO’s.”
Meer dan een wedstrijd
Voor wie twijfelt, heeft Vigil een duidelijk advies: “Grijp deze kans. Je leert niet alleen nieuwe juridische vaardigheden, je ontdekt ook waar je passie ligt. Zulke kansen zijn zeldzaam, maar kunnen bepalend zijn voor je loopbaan.”
Liefaard sluit zich daarbij aan: “Zelfs als je je niet wilt specialiseren in kinderrechten, zal deze ervaring je juridische vorming verrijken. Bovendien brengt het je in contact met een wereldwijd netwerk van betrokken studenten en professionals.”
De advocaten van morgen
De Children’s Rights Moot Court is meer dan een academische oefening. Het is een springplank voor toekomstig juridisch talent. “We hebben bevlogen pleitbezorgers nodig”, zegt Vigil. “Systemen wereldwijd schieten tekort in het beschermen van kinderrechten. We hopen dat studenten deze moot court niet alleen als training zien, maar als het begin van een betrokken juridische carrière.”
Children’s Rights Moot Court: springplank voor toekomstig juridisch talent.
Liefaard voegt toe: “Ik hoop dat ze een sterk verantwoordelijkheidsgevoel meenemen voor de realisatie van kinderrechten, een begrip van de echte uitdagingen in de wereld in recht en belangenbehartiging en het vertrouwen dat ze een verschil kunnen maken.”