Rechtsstatelijke beginselen, zoals dat van de goede trouw, proportionaliteit en evenredigheid, zijn door de drie staatsmachten in meer of mindere mate veronachtzaamd. Hierdoor is onvoldoende recht gedaan aan individuele situaties van burgers. Burgers die tegen terugvorderingen van ontvangen toeslagen in het geweer zijn gekomen middels rechtszaken, contacten met de Nationale Ombudsman en Tweede Kamerleden, vonden beperkt en uiteindelijk veel te laat gehoor.
Bemoedigend
Het is bemoedigend dat er nu aandacht is voor deze ernstige misstanden rondom de kinderopvangtoeslagen en dat deze grondig worden onderzocht. Hopelijk geeft het de getroffen burgers enige (h)erkenning voor het hen aangedane en soms onherstelbare leed en zorgt het op termijn voor een hersteld maatschappelijk vertrouwen in onze rechtsstaat. Er bestaan helaas ook andere terreinen waarop sprake is van voortdurend rechtsstatelijk falen: de jeugdbescherming en het familierecht.
Ten onrechte opgelegd
Toenmalig Kinderombudsman Marc Dullaert publiceerde al in december 2013 het rapport ‘Is de zorg gegrond? Analyse van het feitenonderzoek inzake ingrijpende jeugdzorgbeslissingen’, waaruit bleek dat veel ouders en kinderen lijden onder de beslissingen die jeugdzorgwerkers, rechters en gedragswetenschappers over hen nemen. De samenvattende conclusie loog er niet om: “De Kinderombudsman stelt vast dat er in de werkprocessen van Bureau Jeugdzorg, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de Raad voor de Kinderbescherming op dit moment niet voldoende kwaliteitswaarborgen zijn ingebouwd om ervoor te zorgen dat het aantal fouten tot het absolute minimum wordt beperkt. Daardoor bestaat het risico dat fouten verderop in de jeugdzorgketen doorwerken. Het is dan mogelijk dat er beslissingen worden genomen op basis van onvolledige, onvoldoende onderbouwde informatie. In het uiterste geval zou een kinderbeschermingsmaatregel ten onrechte opgelegd dan wel beëindigd of verlengd kunnen worden, of wordt tot een omgangsregeling met een ouder besloten die beperkter is dan nodig.”
Ontvoering
Inmiddels is het meer dan zeven jaar later en is er niets veranderd. Nog steeds zijn er burgers die zonder deugdelijk feitenonderzoek, op basis van verdenkingen en beeldvorming, worden beticht van psychische en/of fysieke mishandeling van hun kinderen en worden kinderen vervolgens uit huis geplaatst door jeugdhulpverleners en/of familierechters. Of andersom: Kinderen en/of ouders die werkelijk slachtoffer zijn van psychisch en/of fysiek geweld worden niet serieus genomen en zonder deugdelijk feitenonderzoek door de overheid gedwongen tot contact met de pleger. Soms gaat het al mis aan het begin van de jeugdzorgketen, wanneer valse meldingen bij de politie als ‘huiselijke twist’ of ‘ontvoering’ worden opgeslagen in het digitale systeem onder de kop ‘incidenten’, zonder dat is onderzocht of deze meldingen kloppen. Veilig Thuis en andere instanties in de jeugdzorgketen nemen, soms jaren later, dergelijke ‘incidenten’ in hun rapporten over als feiten, op basis waarvan de familierechter beslissingen neemt in gezag- en omgangskwesties. Het leed van betrokken ouders en kinderen is in dergelijke zaken immens en vaak onherstelbaar.
Op de handen zitten
In de toeslagenaffaire gaf de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in Trouw (9 januari 2021) aan onderzoek te zullen doen naar haar uitspraken van de afgelopen jaren om te zien of er naast de toeslagenaffaire mogelijk meer terreinen zijn waar de burger disproportioneel last heeft gehad van strenge wetgeving en het ontbreken van rechtsstatelijkheid. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak acht het daarbij ook van belang om eerst de ouders en hun advocaten te ontmoeten: “Gewoon op de handen zitten en luisteren. Dat is essentieel”. Het demissionair kabinet en de leden van de Tweede Kamer hebben inmiddels ook inhoudelijk gereageerd en onder meer aangegeven dat reflectie op het eigen handelen en dat van de uitvoeringsinstanties nodig is. Deze reacties vinden wij noodzakelijk.
Leed van burgers
Dergelijke reacties zouden ook de betrokken instanties in de jeugdbeschermings- en familierechtketen passen. Te vaak worden problemen en het leed van burgers ten onrechte teruggelegd bij burgers zelf. Gezien het soms buitenproportioneel en onrechtsstatelijk handelen van overheidsinstanties is ook hier een grondig onderzoek naar het eigen falen en een open luisterende houding van alle betrokken instanties, zoals Politie, Veilig Thuis, jeugdhulpverleners, Raad voor de Kinderbescherming, de jeugd- en familierechtspraak, betrokken ministers en de wetgever, aangewezen. En ook hier is het van belang dat instanties eerst luisteren naar de verhalen over de misstanden in de jeugdbescherming en het familierecht en dat zij deze serieus nemen, opdat getroffen burgers enige (h)erkenning krijgen voor het hen aangedane leed, meer leed wordt voorkomen en het maatschappelijk vertrouwen in onze rechtsstaat wordt hersteld. Luisteren en op de handen zitten.