Omdat het notariële recht steeds meer in opkomst is en het aantal notarieelrechtstudenten groeit, besloot onze blogster Anne van Dijk om kandidaat-notaris Birgit Snijder-Kuipers van De Brauw Blackstone Westbroek en Rijksuniversiteit Groningen aan een vragenvuur te onderwerpen. Brigit heeft “het leukste beroep dat je maar kunt bedenken.”
Birgit Snijder-Kuipers werkt sinds 1998 in de ondernemingsrechtpraktijk van De Brauw Blackstone Westbroek en is als universitair docente verbonden aan de vakgroep privaatrecht en notarieel recht aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2010 promoveerde zij op het onderwerp ‘Omzetting als rechtsvormwijziging’. Vóór haar rechtenstudie heeft zij de vakken Nederlands, geschiedenis en dramaspecialisatie aan de lerarenopleiding afgerond, en ze is sinds een aantal jaren fellow (onderzoeker) bij het Onderzoekscentrum Onderneming & Recht van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Waarom ben je bij een groot kantoor gaan werken en waarom specifiek bij De Brauw Blackstone Westbroek?
Ik maakte tijdens mijn studie kennis met De Brauw via de Jonge Olifant (recruitmentprogramma voor studenten). Ik was onder de indruk van de grote groep gedreven jonge mensen en de grote namen uit de juridische wereld die werkzaam waren bij De Brauw. En ik wilde graag van deze mensen leren en met hen samenwerken. Voor mij was dan ook meteen duidelijk dat ik graag op dit kantoor wilde werken. Ik heb ook nog wel één of twee andere kantoren bezocht maar mijn keuze was gemaakt.
Heb je bij De Brauw ook een speciaal opleidingstraject voor kandidaat-notarissen, naast de opleiding van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie?
Op dit moment heeft De Brauw een prachtig eigen opleidingsprogramma, de Brauwerij, waarin alle jonge juristen de eerste zes maanden worden opgeleid en wegwijs in kantoor worden gemaakt. Ik omschrijf deze opleiding als een soort ‘jaarclub’. Het is ontzettend inspirerend om als starters met elkaar op te trekken, de eerste stappen in de praktijk te zetten en te wennen aan het werkzame leven. Opleiding vind ik belangrijk en dit neemt een belangrijke plaats in binnen kantoor, voor alle kantoorgenoten. Jurisprudentie-bijeenkomsten, lezingen en sectielunches, veel momenten om kennis verder uit te bouwen.
Toen ik begon bij De Brauw bestond de Brauwerij nog niet. Ik had een zogenaamde ‘buddy’, een kandidaat-notaris met drie jaar ervaring die ervoor zorgde dat ik de juiste zaken in behandeling kreeg en deze buddy was verantwoordelijk voor mijn opleiding. In Den Haag, waar ik de eerste anderhalf jaar heb gewerkt, lunchten wij elke dag rond 14 uur en wandelden we dan een rondje door het park. Wij bespraken zaken en mijn ‘buddy’ maakte mij wegwijs binnen kantoor. Ook kreeg ik als beginnend kandidaat-notaris een ervaren secretaresse die mij echt goed heeft kunnen inwerken. De eerste maand, september 1998, had ik nog geen computer. Dat was omdat ik goed moest leren dicteren. Ik was onder de indruk van het feit dat op mijn eerste werkdag een bos bloemen op mijn kamer stond met mijn eerste visitekaartjes. Ik voelde mij welkom. Ook vond ik het erg bijzonder dat mijn naam op de achterkant van het briefpapier was afgedrukt. Uiteraard helemaal onderaan, want ik was de jongste jurist.
Hoe vond je de beroepsopleiding van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie?
De beroepsopleiding heb ik als inspirerend ervaren. Met een groep generatiegenoten die allemaal in dezelfde fase van hun kantoorloopbaan zaten, ervaringen uitwisselen en je kennis verdiepen. Vooral kennis op de vakgebieden waarop je niet werkzaam was. Mijn groep was een ‘grote kantoren’-groep. Vrijwel iedereen uit onze groep werkte na drie jaar nog steeds bij hetzelfde kantoor. Na het eerste en derde jaar volgde een mondeling examen. Dat examen bestond uit alle behandelde stof van de gehele afgelopen perioden, en bestreek zowel het familierecht, ondernemingsrecht en het vastgoed. Het examen in mijn derde jaar ging onder meer over mest- en melkquota, een hele uitdaging.
Welk notarieel rechtsgebied vind je het leukst: familierecht, vastgoed of ondernemingsrecht?
Het ondernemingsrecht heb ik altijd het mooiste aandachtsgebied gevonden. Bedrijven adviseren, een rol kunnen spelen bij belangrijke beslissingen die bedrijven moeten nemen en betrokken zijn bij transacties die op de voorpagina van de krant staan. De charme van samen met de cliënt oplossingen bedenken voor juridische problemen. Van al die aspecten geniet ik. Ik heb ook twee keer bij een cliënt werkzaam mogen zijn. Daar heb ik enorm veel van geleerd. Hoe kijk je als cliënt naar je adviseur, wat is belangrijk en misschien wel de belangrijkste les: elk bedrijf heeft een andere cultuur, een andere wijze van communiceren en een ander verwachtingspatroon van de adviseur. Als juridisch adviseur moet je het DNA van je cliënt leren begrijpen om optimaal als adviseur te kunnen opereren.
Wat vind je het leukst en het minst leuk aan je werk?
Het leukste is het werken in teamverband (binnen kantoor en met cliënt) om tot een goed resultaat te komen. Het minst leuke vind ik het tijdschrijven en declareren. Maar het zijn wel essentiële werkzaamheden. Gelukkig nemen beide aspecten steeds minder tijd in beslag vanwege verdergaande IT-systemen en collega’s die er alles aan doen het leven gemakkelijker te maken op dit punt.
Hoe kunnen studenten kandidaat-notaris worden?
Vanaf het moment dat je de universitaire studie notarieel recht hebt afgerond en werkzaam bent onder verantwoordelijkheid van een notaris, mag je je ‘kandidaat-notaris’ noemen.
Heb je tijdens je studie ook stage(s) gelopen, werkstudentschappen gedaan of op een kantoor je scriptie geschreven?
Een stage heb ik tijdens mijn rechtenstudie niet gedaan. Ik had geen tijd hiervoor en toen ik tijd had, was ik afgestudeerd. Wel heb ik mijn scriptie bij De Brauw geschreven. Ik wist dat ik graag bij De Brauw wilde werken maar had geen tijd meer voor een stage. Toen bedacht ik dat ik mijn scriptie wellicht bij De Brauw zou kunnen schrijven en zo alvast contact met kantoor kon leggen. Dat was destijds geen gangbaar verzoek, maar gelukkig kon ik over ‘conversie van aandelen’ schrijven onder begeleiding van Martin van Olffen. Daarna zijn ook andere kantoren ‘scriptie schrijven op kantoor’ gaan aanbieden aan studenten.
Vind je goede cijfers belangrijk of juist bepaalde nevenactiviteiten?
Beide zijn belangrijk. Niet vanwege het doel, maar als middel. Als student is het belangrijk om gretig te zijn naar kennis. Die hoge cijfers komen dan vanzelf wel. Wat betreft nevenactiviteiten denk ik dat het belangrijk is om die zaken te doen die je energie geven. Ik heb zelf wat dat betreft een afwijkend patroon gehad. Ik had geen stage gelopen, niet in het bestuur van een studentenvereniging of commissie gezeten en was geen lid van Vindicat. Wel had ik rondleidingen verzorgd in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork en gewerkt op de educatieve afdeling van dit museum. Mijn afstudeerproject voor geschiedenis was het samenstellen van een bloemlezing getiteld ‘Je moet nu naar een andere school’. Als bijbaantje heb ik vanaf mijn 18e bijles gegeven aan middelbare scholieren en toen ik aan mijn rechtenstudie begon, beoordeelde ik scripties van hbo-studenten op stijl en spelling. Mede door het lezen van vele scripties weet ik nu ook het een en ander over bijvoorbeeld Marlene Dumas.
Heb je tips voor ambitieuze (notariële) rechtenstudenten?
Het allerbelangrijkste is dat je je eigen weg gaat. Geen dingen doen omdat het goed is voor de cv maar zaken oppakken die op je pad komen, zelf uitdagingen zoeken die bij je passen en uitzoeken waar je kracht zit. Het is beter (en leuker!) je sterke punten verder te ontwikkelen dan je zwakke punten proberen te verbeteren.
