Kwaliteitstoetsing vonnissen kan, maar nu even niet

Delen:

De kwaliteit van civiele vonnissen kan worden gemeten, alleen zal het voorlopig niet op grote schaal gebeuren. Het is te duur en te tijdrovend. Aldus de Raad voor de rechtspraak in een toelichting op het door de Commissie Neleman ontwikkelde instrumentarium. Vanuit de wetenschap wordt intussen voorzichtig positief gereageerd op het nieuwe instrument.

De Raad voor de rechtspraak zegt blij te zijn met de uitkomsten van de commissie Neleman, omdat het lang onmogelijk leek om vonnissen (objectief) te kunnen meten. Joost van Dijk, lid van de Raad: “Een aantal jaren geleden zijn we begonnen met visitatiecommissies. We merkten echter dat zij alleen de ‘buitenkant’ van de Rechtspraak konden toetsen. De inhoud kwam niet boven water, terwijl dat de kern van het rechterlijke werk is. Wij willen laten zien dat we er alles aan doen om de kwaliteit van de rechtspraak hoog te houden. Een arts moet altijd verantwoorden wat hij doet. De Rechtspraak wil dat ook inzichtelijk maken. Het probleem is namelijk dat je aan de beslissingen in hoger beroep niet kunt afleiden of het werk van een rechter in eerste aanleg goed of slecht is. Het kan zijn dat een uitspraak in hoger beroep overeind blijft, terwijl de inhoudelijke motivering van het vonnis gebrekkig is. Voor de kwaliteitsbewaking moet het daarom mogelijk zijn om vonnissen te kunnen toetsen.”

‘Controlitis’

Hoogleraar rechtspleging en rechterlijke organisatie, Philip Langbroek (UU), is gematigd positief over het instrumentarium. Het doet hem vooral denken aan het soort lijstjes dat hoogleraren ook gebruiken bij het nakijken van het werk van studenten. “En daar is op zich niets mis mee.” Volgens Langbroek werkt het toetsingskader twee kanten uit. Aan de ene kant maakt het de kwaliteit controleerbaar en aan de andere kant is het ook normerend in de zin van dat een rechter precies weet waar een vonnis aan moet voldoen. Een soort ‘checklist’. Hierbij maakt Langbroek wel een kanttekening: “We lijden natuurlijk met z’n allen aan ‘controlitis’. Dat is jammer, want het aantal incidenten is miniem. We moeten ervoor oppassen dat we gaan controleren of de rechtspraak wel de juiste beslissingen neemt en ons echt alleen inspannen om de kwaliteit van de tekst te bevorderen. Nederlandse rechters zijn veel te goed om met een vergrootglas te bekijken of zij wel de juiste uitspraken doen.”

Hans den Tonkelaar, bijzonder hoogleraar rechtspraak aan de Radboud Universiteit Nijmegen en vice-president van de rechtbank Arnhem (maar spreekt hier op persoonlijke titel), vindt het buitengewoon nuttig dat zorgvuldig onderzocht is of de technische kwaliteit van civiele vonnissen getoetst kan worden. “Als man uit het ambacht en als wetenschapper vind ik het heel interessant. In opleidingsland komt men over het algemeen wel tot dezelfde conclusie bij de vraag of een vonnis goed of slecht is. Maar het is moeilijk om criteria te stellen waaraan de techniek van een vonnis getoetst moet worden. Daar bestaat geen sjabloon of schema voor. Het is daarom prachtig dat deze commissie zich over deze toetsing heeft gebogen.”

Ook Leny de Groot-van Leeuwen, hoogleraar rechtspleging aan de Radboud Universiteit Nijmegen, is enthousiast. “Tot voor kort hadden we alleen inzicht in andere kwaliteitsaspecten zoals de klantwaardering van de justitiabelen en de bejegening door rechters. Maar nu komen we echt tot de essentie van de zaak. Als professional maar ook als rechtzoekende wil je inzicht hebben in welke werkwijze er wordt toegepast, wat de ‘peers’ daarvan vinden en hoe eventuele verbetering kan plaatsvinden of hoe de kwaliteit op pijl kan worden gehouden.” De Groot-van Leeuwen denkt dat deze methode de enige mogelijkheid is om gedetailleerd te kijken naar de kwaliteit van de behandeling van zaken. De waarde ligt volgens haar vooral in de uitleg en de analyse van de bevindingen (inclusief tabel) en wat daar vervolgens mee gedaan wordt. “We moeten niet al te zeer waarde hechten aan de cijfers zelf. Het moet vooral worden gezien als een goed analytisch hulpmiddel. Als we de kwaliteit van de rechtspraak willen verbeteren dan moeten we eerst weten waar de eventuele manco’s liggen.” Zij merkt op dat het interessant zou zijn als inzicht wordt gegeven in de beoordelingen van de koppels (zie hieronder voor een uitleg van de werkwijze van de commissie) van voor én na hun overleg en dat hun argumenten op tafel komen. Dat zou kunnen weergeven hoe het er aan toe gaat in een enkelvoudige kamer met een meelezende rechter of in meervoudige kamers. Daar vindt immers een zelfde type overleg plaats.

Paard achter de wagen

De inzetbaarheid van het toetsingskader blijkt echter wel beperkt. Aan het uitvoeren van een representatieve steekproef zullen hoge kosten verbonden zijn en er is een aanzienlijke tijdsbesteding mee gemoeid (zo’n dertien uur per vonnis). Langbroek: “Stel dat een civiele sector 3000 handelszaken per jaar behandelt, dan moeten toch zeker 500 zaken worden getest om geen vertekend beeld te krijgen van hoe het gesteld is met de kwaliteit. Het is enorm arbeidsintensief. Een systematische kwaliteitscontrole is alleen uitvoerbaar met de inzet van veel mensen en middelen. Het is het paard achter de wagen spannen. Moeten de gerechten daaraan hun tijd besteden?” Ook Den Tonkelaar kan zich niet voorstellen dat het toetsingskader op grote schaal zal worden toegepast. “Ik vraag me trouwens af of het de bedoeling is de uitkomsten te gebruiken bij de functioneringsgesprekken van rechters. En moeten we dat wel willen?” Het zou inderdaad jammer zijn als het die kant opgetrokken zou worden, vindt De Groot-van Leeuwen. “Dat zal rechters juist tegenhouden om openlijk te laten zien hoe zij zaken behandelen en ze zullen dan minder open staan voor kritiek en verbeteringen.”
“Die vrees is ongegrond”, aldus Van Dijk. “Ik kan me die reactie wel voorstellen, maar het toetsingskader is een kwaliteitsinstrument, géén controle-instrument. De Raad heeft ook geen enkele intentie om het als zodanig in te zetten.” Van Dijk beaamt wel dat de methode te bewerkelijk is om structureel te kunnen inzetten. De Raad voor de rechtspraak wil daarom in de eerste plaats dat de gerechtshoven het instrument gaan gebruiken om goed inzicht te krijgen in wat er in eerste lijn gebeurd is en wat daarin kan worden verbeterd. De hoven zijn immers de eerste beoordelaar van rechterlijk werk in het proces. Daarnaast moet het instrument worden ingezet bij de opleiding van rechters. “Het zal dus niet leiden tot harde mathematische resultaten, maar het zorgt ervoor dat rechters hun werk ter discussie stellen. Dat leidt tot verbetering van de werkcultuur en daarmee ook tot verbetering van de kwaliteit van het ambacht. Dat is de te behalen winst.”

Op 14 maart zal de Raad voor de rechtspraak het rapport tijdens de presidentenvergadering bespreken. “De aanbevelingen en conclusies moeten worden geaccepteerd. Dat betekent dat het nu aan de gerechten is om het instrument verder uit te werken als bruikbaar toetsingsinstrument voor de hoven en als opleidingsinstrument. Ook zal de opdracht worden gegeven om te onderzoeken of deze methode verder kan worden ontwikkeld om in te kunnen zetten bij andere sectoren. Alles voor een betere dienstverlening”, aldus Van Dijk. Verder laat Van Dijk weten dat de Raad voor de rechtspraak kijkt naar de mogelijkheid om ook het zittingsgedrag van rechters te beoordelen. Rechters worden steeds meer zichtbaar (in de zittingszaal) en daardoor wordt hun zittingsgedrag ook steeds belangrijker.

De commissie die kwalitatieve toetsing van civiele vonnissen onderzocht stond onder voorzitterschap van Piet Neleman (oud vice-president van de Hoge Raad) en deed in opdracht van de Raad voor de rechtspraak het afgelopen jaar onderzoek naar een mogelijk toetsingskader. De Commissie Neleman bestond uit tien leden waarvan acht (oud-)rechters en twee(oud-)advocaten. De voorzitter en de secretaris stelden een toetsingskader samen aan de hand waarvan de andere leden van de commissie, in steeds wisselende koppels van twee, civiele vonnissen van drie rechtbanken van verschillende grootte – Alkmaar, Arnhem en Den Haag – op hun kwaliteit konden toetsen. Het toetsingskader heeft vooral betrekking op de juridische zuiverheid, de zorgvuldigheid en de begrijpelijkheid van de motivering van de beslissing. Vanwege het beperkte aantal vonnissen (54) kon geen sprake zijn van een representatieve steekproef. Het ging er de commissie dan ook vooral om of het door haar opgestelde formulier in de praktijk functioneert en niet om de uitkomsten als zodanig.

Klik voor de samenstelling van de commissie hier.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven