‘Maak gezamenlijk verzoek van aanklager en verdediging aan rechter mogelijk’

Wanneer aanklager en verdediging samen aan de rechter kunnen vragen een straf op te leggen versnelt dit de afhandeling van strafzaken enorm. Dat zegt universitair docent straf(proces)recht Laura Peters van de Rijksuniversiteit Groningen. Zij roept de politiek op de mogelijkheid van zo’n gezamenlijk verzoek tot strafoplegging in wetgeving te reguleren.

Delen:

Beeld: Depositphotos

Strafzaken duren te lang, stelt Peters in een ingezonden opiniestuk in het Dagblad van het Noorden. Vooral in strafzaken waarbij aan verdachten een korte gevangenisstraf moet worden opgelegd, bijvoorbeeld bij handel in harddrugs of witwasactiviteiten, doen zich problemen voor, constateert zij.

Lage straffen

“Vaak willen de verdachten best meewerken aan een snel proces, maar dat levert hen niets op”, schrijft Peters. Ze roepen volgens haar dan maar veel getuigen op en gaan als het even in hoger beroep, wat veel tijd en capaciteit kost. “Het leidt tot een verstopping van de strafrechtsketen, tot overbelaste rechters en officieren van justitie, en uiteindelijk ook tot lage straffen voor veroordeelden.”

Strikte criteria

Peters wijst erop dat in veel andere landen aanklager en verdediging voorafgaand aan de zitting de aanklacht kunnen bespreken, waarna zij samen aan de rechter kunnen vragen een bepaalde straf op te leggen. De rechter moet dan aan de hand van strikte criteria het strafdossier bestuderen en bepalen of hij of zij het eens is met dit strafverzoek. Als dat zo is, volgt direct een veroordeling en daartegen is geen hoger beroep mogelijk.

Zelf verkennen

Demissionair minister Grapperhaus van het ministerie van Justitie en Veiligheid vond dit een “interessante gedachte”, zegt Peters. “Maar vervolgens bleef het stil.” Het verbaast haar dan ook niet dat officieren van justitie, rechters en advocaten zelf een nieuwe strafprocedure zijn gaan verkennen. Zo zijn er vergevorderde ideeën over hoe deze procedure kan worden gebruikt om het hoofd te bieden aan de grote toestroom van strafdossiers. De eerste experimenten daarmee zijn positief, concludeert Peters. “Samenwerken levert tijdswinst op, en de verdachte krijgt de gelegenheid boete te doen en mee te denken over een passende straf.”

Geen duidelijke regels

Peters noemt het echter “problematisch” dat er hiervoor geen wettelijke regeling is. Daarmee ligt volgens haar het gevaar op de loer dat zich een praktijk van onderling overleg tussen Openbaar Ministerie, advocaten en rechters ontwikkelt waarvoor geen duidelijke regels gelden.

Verborgen praktijk

Ervaringen in Duitsland laten volgens haar zien dat het daardoor mis kan gaan. Daar ontwikkelde zich jarenlang “een verborgen praktijk” van informele en intransparante deals tussen strafrechters en advocaten, met telefoontjes en overleg in wandelgangen en wc’s, zegt zij. “Daarmee werd de openbare zitting een theater, waarbij de uitkomst in elke zaak al vooraf vaststond.” Toen er in 2009 alsnog wetgeving kwam was het te laat en liet de praktijk zich niet meer goed bijsturen, constateert Peters. Zij roept de politiek in Den Haag daarom op om in Nederland nu afspraken te maken over de mogelijkheden voor een gezamenlijk verzoek tot oplegging van straf en de nieuwe ontwikkelingen te reguleren.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven