Van officier van justitie bij het Openbaar Ministerie naar persvoorlichter bij een organisatie die noodhulp biedt bij humanitaire crises, dat is nogal een stap. Waarom?
Inderdaad, het is een totaal andere organisatie en een ander werkterrein, maar bij het OM was ik ook persofficier waardoor ik een groot deel van mijn werkweek dus aan persvoorlichting besteedde. Ik vind het interessant om de schakel tussen een organisatie en de buitenwereld te zijn. Daarnaast ben ik na mijn studie, zo’n 12 jaar geleden, gelijk bij het OM gaan werken en wilde ik ook weleens zien wat de wereld nog meer te bieden heeft. Het is misschien geen alledaagse (over)stap, maar wel eentje die heel erg aansluit bij mijn persoonlijke interesses.
In een afscheidsinterview met het AD in november vorig jaar zei u dat de rol van officier u steeds minder paste. Steeds vaker kwam de gedachte bij u op: ‘Wie ben ik om anderen terecht te wijzen?’. In het begin van uw loopbaan had u dat gevoel niet. Heeft u een verklaring voor die ontwikkeling?
Toen ik begon aan de officiersopleiding was ik 25 jaar. Ik was dus nog tamelijk jong. De opleiding, en sowieso het werk, vragen best wel wat van je. Ik denk dat ik later pas meer echt stil begon te staan bij wat het voor míj inhield. Ik was inmiddels zelf ook ouder geworden, misschien anders in het leven gaan staan en de wereld op een andere manier gaan bekijken. Het was natuurlijk ook een geleidelijk proces. Het was niet dat ik op een dag wakker werd en dacht: “Deze baan past niet meer bij me”.
Hoe reageerden mensen binnen het OM en in uw omgeving op uw beslissing om het OM te verlaten?
Binnen het OM kwam het voor veel mensen als een verrassing. Niet alleen omdat ik niet iedereen deelgenoot had gemaakt van mijn twijfels, maar ook omdat het niet dagelijks gebeurt dat een officier van justitie opstapt. Opstappen zonder een nieuwe baan in het vooruitzicht is nog eens extra opvallend. Mijn vrienden en familie waren natuurlijk wel op de hoogte en hebben mij erg gesteund in mijn denkproces.
U bent in november 2019 vertrokken bij het OM. Wat heeft u in de tussentijd gedaan?
Ik ben begin dit jaar naar twee vluchtelingenkampen op Lesbos geweest om daar vrijwilligerswerk te doen. Daarnaast heb ik meerdere keren per week vrijwilligerswerk gedaan voor Haagse dak – en thuislozen. Ik heb bijvoorbeeld maaltijden rondgebracht en uitgedeeld, ook was ik gastvrouw bij een lunchspreekuur. Maar ik heb ook veel gewandeld en nagedacht over mijn volgende carrièrestap.
Wat is uw belangrijkste opdracht bij Stichting Vluchteling?
Stichting Vluchteling biedt noodhulp bij de grootste humanitaire crises, aan de miljoenen mensen die moeten vluchten voor oorlog, geweld en onderdrukking. Daarnaast geeft Stichting Vluchteling in Nederland voorlichting over de vluchtelingenproblematiek. Als persvoorlichter hoop ik bij te kunnen dragen aan de zichtbaarheid van het werk bij Stichting Vluchteling en daardoor dus ook aandacht te kunnen vragen voor de hulp die zo hard nodig is. Als persofficier vond ik het leuk om te twitteren om het OM meer een gezicht te geven. Ik hoop dat bij Stichting Vluchteling ook weer op te kunnen pakken.
Als u het voor het zeggen had dan?
Dan zou ik willen dat iedereen met compassie en mededogen kan kijken naar een ieder die het moeilijk(er) heeft, zoals vluchtelingen maar ook daklozen.
Wat is over u niet bekend, wat wel interessant is?
Ik kan heel goed googlen! Ik word daarom soms door anderen gevraagd iets op te zoeken. Misschien komt het doordat mijn eerste bijbaan in een bibliotheek was, daar moest ik ook veel opzoeken.
Welk boek las u het laatst?
Ik lees vaak meerdere boeken tegelijk. Op het moment het nieuwste boek van Stephen King en “Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn” van bioloog/psycholoog Frans de Waal.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Met mijn oma. Ik gun het haar natuurlijk niet om in de gevangenis te zitten, maar het lijkt me gezellig om in alle rust haar verhalen van vroeger te horen.