Op 18 maart jl. publiceerden de EU en Turkije een gezamenlijke verklaring over de opvang en terugkeer van Syrische vluchtelingen. Afgesproken werd dat iedere migrant die onrechtmatig vanuit Turkije Griekenland bereikt, wordt teruggestuurd naar Turkije. Voor iedere teruggestuurde Syriër neemt Europa één andere Syriër op. Voorrang krijgen de braveriken die niet eerst probeerden illegaal over te steken. Dit alles om het ‘businessmodel’ van de smokkelaars te doorbreken en ‘om te voorkomen dat de migrant hun levens op het spel zetten.’
Het voorstel riep verontwaardiging op, maar toch ook bewondering omdat de EU, met onze Rutte voorop, eindelijk de vluchtelingenstroom onder controle zou krijgen. Juridisch zijn er nogal wat vragen (zie ook www.verblijfblog.nl).
Allereerst, is Turkije wel een veilig land? Syriërs kunnen vrijwel allemaal de vluchtelingenstatus krijgen. Wanneer een vluchteling echter op de weg naar Europa door een veilig land komt dat hem bescherming wil bieden, dan kan hij daarnaar worden teruggestuurd. Maar is Turkije wel zo’n veilig derde land? In Turkije geldt het Vluchtelingenverdrag niet voor mensen die buiten Europa vluchten. Bovendien is het de vraag of Turkije geen vluchtelingen terugstuurt naar Syrië en daarmee het non-refoulementbeginsel schendt. En verschillende mensenrechtenorganisaties zijn zeer kritisch over de situatie in Turkije.
Een tweede vraag is hoe lang deze ‘tijdelijke en buitengewone maatregel’ zal duren. Net zolang tot er geen enkele Syriër meer illegaal van Turkije naar Griekenland trekt? Of is er een einddatum? Een tijdelijke maatregel tot het probleem is opgelost, kan lang duren als dat niet lukt.
Een derde kwestie betreft de status van de ‘verklaring’. In het Europese parlement zijn vragen gesteld over de juridische aard daarvan. Als het een verdrag zou zijn, moet een speciale procedure zijn gevolgd en dat lijkt niet te zijn gebeurd.
We zullen zien of het plan werkt, en of de Syriërs niet elders Europa binnenkomen. Duidelijk is in ieder geval dat Europa veel over heeft voor de (schijn van) controle over de toegang tot het grondgebied.