Een kunstenaar mag een merk van een ander in een kunstwerk verwerken, mits het kunstwerk ‘het originele resultaat is van een creatief vormgevend proces dat niet erop is gericht het merk of de merkhouder schade toe te brengen’.
Dat besliste het Benelux Gerechtshof op 14 oktober 2019. Merkhouder Moët Hennesy maakte bezwaar tegen het gebruik van merken van Dom Pérignon in het werk van de Belgische kunstenaar Cédric Peers.
Peers gebruikte het kenmerkende schildvormige logo van Dom Pérignon en de gehele fles in een aantal kunstwerken, waaronder enkele met schaars geklede vrouwen. De kunstenaar omschrijft zijn eigen stijl als ‘contemporary, playing with pointillism and pop-art’. De rechter noemde het werken met “een ironiserende en soms ook erotische inslag”.
Het Benelux Gerechtshof besliste dat ‘de artistieke vrijheid, als aspect van het recht op vrije meningsuiting van de kunstenaar’ een ‘geldige reden’ oplevert voor het gebruik van het merk, in de zin van de relevante wetsbepaling (artikel 2.20 lid 2 sub d Benelux Verdrag Intellectuele Eigendom).
De kunstuiting mag er evenwel ‘niet op gericht zijn het merk of d merkhouder schade toe te brengen’. Daarvan zal in de praktijk niet snel sprake zijn, maar met de omschrijving ‘The Damn Pérignon Collection’ zocht de kunstenaar de problemen wel een beetje op. Het vereiste van ‘het originele resultaat is van een creatief vormgevend proces’ zal vermoedelijk een niet al te hoge drempel zijn.
Dit is een belangrijke uitspraak die bevestigt dat de kunstvrijheid in de regel prevaleert boven het merkenrecht.
Het Benelux Gerechtshof is van oudsher de hoogste rechter als het gaat de uitleg van het Benelux Verdrag inzake de intellectuele eigendom, waar het merkenrecht onderdeel van uitmaakt. In de meeste zaken is tegenwoordig evenwel het Hof van Justitie van de EU de hoogste rechter omdat het merkenrecht grotendeels Europees is geharmoniseerd.
Vindplaats: http://www.courbeneluxhof.be/nl/arresten.asp?RID=229