“Vaak worden problemen en het leed van burgers ten onrechte teruggelegd bij burgers zelf,” schrijven Van Waterschoot en De Ruiter. Ze willen dat er onderzoek komt naar alle betrokken instanties, zoals de politie, Veilig Thuis, jeugdhulpverleners, de Raad voor de Kinderbescherming, de jeugd- en familierechtspraak, de betrokken ministers en de wetgever.
Van Waterschoot en De Ruiter verwijzen naar het rapport ‘Is de zorg gegrond?’, dat kinderombudsman Marc Dullaert in december 2013 publiceerde. Daaruit bleek dat veel ouders en kinderen lijden onder de beslissingen die jeugdzorgwerkers, rechters en gedragswetenschappers over hen nemen. De samenvattende conclusie van de Kinderombudsman was: “In de werkprocessen van Bureau Jeugdzorg, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de Raad voor de Kinderbescherming zijn niet voldoende kwaliteitswaarborgen zijn ingebouwd om ervoor te zorgen dat het aantal fouten tot het absolute minimum wordt beperkt.”
Van Waterschoot en De Ruiter schrijven: “Zeven jaar later is er niets veranderd. Nog steeds zijn er burgers die zonder deugdelijk feitenonderzoek, op basis van verdenkingen en beeldvorming, worden beticht van psychische en/of fysieke mishandeling van hun kinderen en worden kinderen vervolgens uit huis geplaatst door jeugdhulpverleners en/of familierechters. Of andersom: kinderen en/of ouders die werkelijk het slachtoffer zijn van psychisch en/of fysiek geweld worden niet serieus genomen en zonder deugdelijk feitenonderzoek door de overheid gedwongen tot contact met de pleger.”
Klik hier voor het volledige opinieartikel.