Mr. van de week: Arvin Kolder over kwalitatieve aansprakelijkheid

Delen:

Arvin Kolder

Mr. van de week is Arvin Kolder. Hij hoopt op 31 mei 2018 aan de Rijksuniversiteit Groningen te promoveren op het proefschrift Aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruiker. Over de toepassing van art. 6:181 BW.

Én advocaat én onderzoeker. Zware combinatie?
Ik kan niet ontkennen dat het soms behoorlijk ‘aanpoten’ is. Maar de combinatie van advocatuur en wetenschap beschouw ik als een voorrecht. Het zorgt voor de nodige afwisseling in mijn werkzaamheden, terwijl ook sprake is van een duidelijke kruisbestuiving: op de universiteit doe ik mijn voordeel met de praktijkervaring vanuit de advocatuur, terwijl de wetenschappelijke diepgang goed van pas komt in de vaak toch wel principiële zaken waarin ik adviseer of procedeer.

Gaat u nog met een gerust hart in een hangmat liggen?
U doelt ongetwijfeld op de zogenoemde Hangmat-zaak (NJ 2011/465), waarin ik namens het slachtoffer procedeerde over de reikwijdte van de aansprakelijkheid voor gebrekkige opstallen (art. 6:174 BW). Dat was in meerdere opzichten een bijzondere zaak, vooral gelet op het zeer ernstige letsel (dwarslaesie bij jonge vrouw), de aanspraak binnen gezinsverband en de bredere betekenis van de zaak voor het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht. Een ongeval schuilt helaas inderdaad maar in een klein hoekje…

Komt de Hangmat-schadeloosstelling ook terug in uw proefschrift?
De Hangmat-zaak speelde zich wel af op het terrein van de kwalitatieve aansprakelijkheid – het onderwerp van mijn proefschrift –, maar wordt in het boek slechts zijdelings aan de orde gesteld. De zaak werd overigens vlot na het arrest van de Hoge Raad geschikt, waarover ik niet nader kan uitweiden.

Uw onderzoeksobject – artikel 6:181 BW –, is dat een beetje netjes geregeld?
Het artikel geeft een regeling van aansprakelijkheid voor gebrekkige roerende zaken (art. 6:173 BW) en opstallen (art. 6:174 BW), gevaarlijke stoffen (art. 6:175 BW) en dieren (art. 6:179 BW). Uit mijn onderzoek komt naar voren dat art. 6:181 BW, dat uit drie leden bestaat, behoorlijk is ‘op te schonen’. Zo stel ik voor de leden 2 en 3 te schrappen en lid 1 behoorlijk in te korten: in feite kan met één mooie volzin worden volstaan.

Als u het voor het zeggen had dan?
Leefden we in een wereld waarin eenieder de mogelijkheid heeft zijn of haar dromen waar te maken.

Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Mijn betrokkenheid bij de al genoemde Hangmat-zaak en ook het vervolg daarop – de zaak van Paard Imagine (NJ 2016/173) – zal mij wel bijblijven. Ook de verschijning van mijn proefschrift beschouw ik toch wel als een mijlpaal. Maar ook de leuke reacties na een college of lezing, waaruit blijkt dat ik studenten of cursisten heb weten te enthousiasmeren of inspireren op mijn vakgebied, beschouw ik telkens weer als een hoogtepunt.

Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Professor Fokko Oldenhuis van de Rijksuniversiteit Groningen heeft mij als student ‘eruit gepikt’. Hij kwam met het ‘gewaagde’ idee een proefschrift te schrijven naast het werk in de advocatuur. Mede dankzij zijn begeleiding is dat goed gekomen. Ook heb ik veel wijze lessen geleerd van professor Mark Wissink (Rijksuniversiteit Groningen en A-G bij de Hoge Raad), mijn andere promotor. Met twee promotoren van een dergelijk kaliber mag ik me denk ik gerust een bevoorrecht promovendus noemen.

Wat is over u niet bekend, wat wel interessant is?
Ik heb een carrière als profvoetballer moeten opgeven voor een juridische carrière. Lange tijd ging ik gelijk op met mijn twee jaar oudere broer Marnix, die wel profvoetballer is geworden. Leuk is dat hij zijn meest succesvolle periode bij voetbalclub Go Ahead Eagles in de eredivisie heeft gekend in Deventer, terwijl mijn proefschrift nu wordt uitgegeven door Wolters Kluwer ook in Deventer… Dan is de cirkel toch aardig rond.

Welk wetsartikel vindt u bijzonder fraai?
De per 1 januari 2019 aangepaste artikelen 6:107 en 108 BW, waarmee – eindelijk – de mogelijkheid tot vergoeding van affectieschade wordt ingevoerd: nabestaanden en naasten van slachtoffers die door toedoen van een ander zijn overleden of ernstig letsel hebben opgelopen, krijgen recht op een vorm van immateriële schadevergoeding. Ook Europeesrechtelijk bezien gaat Nederland zodoende weer in de pas lopen: al geruime tijd zijn wij het enige land dat nog geen vergoeding van affectieschade kent, terwijl onderzoek heeft aangetoond dat daaraan wel behoefte bestaat.

Welke juridische website raadpleegt u vaak?
www.rechtspraak.nl check ik doorlopend.

Welk boek las u het laatst?
Dat zal ongetwijfeld tijdens een vakantie een thriller van James Patterson zijn geweest. De afgelopen periode heb ik me vooral door juridische teksten geworsteld. Of ik moet al het kinderboek noemen, waaruit ik mijn zesjarige nichtje voorlees voor het slapen gaan.

Met welke beroemdheid zou u een gevangeniscel willen delen?
Laat ik het bij een juridische beroemdheid houden: de Leidse hoogleraar Eduard Meijers (1880-1954), grondlegger van ons huidige BW en, voor zover ik kon nagaan, een briljante geest.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven