Mr. van de week: mr. Marcel van der Horst

Delen:

Marcel van der HorstMr. van de week is mr. Marcel van der Horst, advocaat-generaal bij het Ressortsparket ‘s-Gravenhage. In het kader van de viering van het 200-jarig bestaan van de rechterlijke macht worden van 15 tot en met 18 september in het Filmhuis Den Haag justitiegetinte films vertoond, die zullen worden ingeleid door een lid van het Openbaar Ministerie. Van der Horst zal twee films, ‘Mijn vriend’ van Fons Rademakers en ‘De Dream’ van Pieter Verhoeff, introduceren.

Laatst hoorden we iemand zeggen dat de rechterlijke machten zelf ook steeds meer moeten letten op het eigen acteren en dan letterlijk genomen dus de wijze waarop men zich presenteert. Ziet u de parallel tussen echte acteurs en dat wat u doet?

Leden van de rechterlijke macht acteren niet. Zij oefenen hun functie van rechter of openbaar aanklager uit. In films of op televisie spelen acteurs de rol van rechter of officier van justitie vaak geforceerd en praten overdreven deftig of neerbuigend. De werkelijkheid in de rechtszaal is gelukkig anders. Dat neemt niet weg dat de rechterlijke macht er telkens naar moet streven haar functioneren voor de buitenwereld duidelijk en inzichtelijk te maken. Dat vergt onder meer een goed uitdrukkingsvermogen en een zorgvuldige presentatie. In zoverre is er wel enige parallel met het werk van een toneel- of filmspeler.

U gaat een aantal films van een inleiding voorzien. Wordt dat een beetje serieus qua lengte of moeten we gewoon op tijd klaar zitten met de cola en de popcorn?

De inleiders vertellen gedurende tien minuten iets over de link tussen het onderwerp van de film en de (straf)rechtspleging, belichten de persoon van de regisseur en geven wat “leuke weetjes” ten beste. Het Filmhuis verkoopt geen popcorn. Wel cola. Kom zeker op tijd. De inleiding mag u niet missen!

Bent u zelf ook een liefhebber van het rechtbankdrama en had u niet liever ook Twelve Angry Men ingeleid zoals uw baas Bolhaar nu mag doen?

‘Twelve Angry Men’ is een fascinerende film die iedereen die bij rechtspraak is betrokken moet hebben gezien. De twijfel aan de schuld van de verdachte, die heel subtiel bij de juryleden in de raadkamer binnensluipt, is een ode aan de waarheid. Het is de eerste in de reeks justitiegetinte films. Terecht dat de voorzitter van het College van Procureurs-generaal de aftrap voor zijn rekening neemt. Een van mijn hobby’s is de Nederlandse speelfilm. Ik vind het dus juist leuk twee Nederlandse films te mogen inleiden.

De films die u gaat inleiden zijn een Friese en een Belgische film. Wij zien de grote lijn in uw belangstelling: historische rechtbankdrama’s, in de jaren tachtig gemaakt, in dialect gesproken met Peter Tuinman als hoofdrolspeler. Of maaien we nu te veel gras weg voor uw voeten?

Het Parket Generaal heeft in samenwerking met het Filmhuis Den Haag de films uitgekozen. Zij hebben beide raakvlakken met het strafrecht. Mijn belangstelling gaat dus niet specifiek uit naar historische rechtbankdrama’s, maar met de gemaakte keuze kan ik mij wel verenigen.

Het zijn trouwens twee Nederlandse speelfilms. “Mijn vriend” van Fons Rademakers handelt over een Belgische onderzoeksrechter, die voor het Hof van Assisen terecht staat voor de moord op zijn vrouw. Voor zijn film “De dream” heeft Pieter Verhoeff zich laten inspireren door de eind negentiende eeuw in Friesland spelende Hogerhuisaffaire.

Wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?

Prof. mr. Th. W. van Veen (18 maart 1920 – 8 september 2006), die in Groningen op erudiete wijze het straf- en strafprocesrecht doceerde met vooral oog voor de systematiek ervan. Van zijn wijze lessen heb ik als advocaat, later als medewerker van het Wetenschappelijk Bureau (strafzaken) bij de Hoge Raad en ook nu, bij het Openbaar Ministerie, telkens profijt (gehad). Befaamd is zijn uitspraak “Niet beslissend is wat het beste is, maar wat wij met elkaar hebben afgesproken”. Ik vind dat iedere jurist zich daar rekenschap van zou moeten geven.

Welk wetsartikel vindt u het mooist?

De artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. Deze sommen de vragen op die voor de beoordeling van een strafzaak van essentieel belang zijn.

Welk wetsartikel het slechtst?

Art. 63 van het Wetboek van Strafrecht. Velen gaan daarmee aan de haal. Ten onrechte wordt vaak betoogd dat de toepassing van dit artikel sowieso moet leiden tot oplegging van een lichtere straf.

Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?

Mijn benoeming tot advocaat-generaal bij het gerechtshof, eind 1994. Maar ik zal ook nooit het gevoel van triomf vergeten toen ik in 1981 als advocaat een cliënt, gedetineerd en verdacht van heling van miljoenen, vrij kreeg als gevolg van een destijds niet meer te herstellen fout in de dagvaarding.

Welke juridische website raadpleegt u vaak?

Www.rechtspraak.nl en voor mijn hobby www.neerlandsfilmdoek.nl.

Welk boek las u het laatst?

“Mijn Groningen” van Sietse van der Hoek, verhalen en thema’s over de Parel van het Noorden, waaraan ik mijn hart heb verpand. Ik kom er dus nog regelmatig!

Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?

Mijn vader is in 1959, toen ik net 8 jaar oud was, op 48 jarige leeftijd overleden. Ik heb hem in mijn leven gemist en dat gevoel lijkt met het klimmen van de jaren intenser te worden, zeker nu ik zelf vader ben. Met hem zou ik graag die cel delen. Om eens bij te praten over ons beider leven.

Weet u een goede Mr. van de Week? Mail ons: office@mr-magazine.nl

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven