Met wat soms lijkt op het fanatisme van een fundamentalistische geloofsovertuiging wordt ons door visionairs voorgehouden dat digitalisering de rechtspraktijk onherkenbaar zal veranderen, juristen zelfs overbodig zal maken. Wie waagt te relativeren, “is niet meer van deze tijd.” Maar de actualiteit laat een andere werkelijkheid zien. Eén die dwingt tot relativering. Denk bijvoorbeeld aan de mislukking en de afgekondigde reset van de digitalisering van de rechtspraak eerder dit jaar. Het ministerie dacht dit wel voor 7 miljoen voor elkaar te krijgen en met deze investering op de rechtspraak te kunnen besparen. Het werd 200 miljoen. Het tekort is groter geworden.
Voormalig vice-president van de Raad van State Tjeenk Willink schreef over die reset dat softwarebouwers en ICT’ers niet of nauwelijks lijken te beseffen dat zij werken binnen het normatief concept van de democratische rechtsstaat. Daarin staan rechtsgelijkheid en rechtszekerheid, democratische legitimatie en publieke verantwoording, regels van behoorlijk bestuur en erkenning van individueel burgerschap voorop. Omdat hun opdrachtgevers binnen de overheid die kennis meestal ook niet (meer) hebben, mislukken ICT-projecten of sluiten ze burgers uit die niet in de algoritmen passen.
Algoritmen kunnen oneindig veel data verwerken, combineren en analyseren, en doen dan een voorspelling. Dat u gaat frauderen bijvoorbeeld. Dat ‘oordeel’ is niet de uitkomst van de toepassing van rechtsregels, maar van de regels van het programma, geschreven door de programmeur. Burgers kunnen en mogen die regels niet kennen. Fouten kunnen niet worden gecorrigeerd. De computer heeft altijd gelijk. Samenleving en rechtspraktijk zullen bij het doorslaan van dat geloof onherkenbaar veranderen.
Een werkelijkheid waarin digitalisering een bedreiging is geworden van de waarden van democratie en rechtsstaat. Het misbruik van big data. Cambridge Analytics. Facebook, nepnieuws, digitale schandpalen, manipulatie van verkiezingen. Is de rechter straks de enige die over de waarheid gaat? Tijdens mijn vakantie las ik “Collusion”, 100% geloofwaardig en beangstigend. Net als de pogingen van de ‘POTUS’ om het justitieel onderzoek daarnaar te frustreren. De magistrale inaugurele rede van zijn voorganger, Thomas Jefferson, heeft als titel ‘Nauwgezette en nauwkeurige rechtvaardigheid voor iedereen’. Het kan verkeren.
In Brussel circuleert een voorstel om robots een juridische status te geven. Volgens prominente onderzoekers op het gebied van kunstmatige intelligentie en recht is dat ethisch en juridisch onwenselijk. Het geven van een juridische status suggereert dat robots veel geavanceerder zijn dan ze zijn. Het credo van de digitale evangelisten dat algoritmen beter zouden kunnen beslissen dan rechters, suggereert dat het recht steeds maar één oplossing als de juiste aanwijst, dat het recht digitaal is of zou moeten zijn.
Recht en rechtvaardigheid zijn geen abstracties, die zich aan de hand van zelflerende algoritmen laten voorspellen, versnellen of optimaliseren. Nauwgezette en nauwkeurige rechtvaardigheid voor iedereen betekent ook het accepteren van onvoorspelbaarheid en van onvolmaaktheid. Law is a living instrument. Dat het recht soms beter wordt, juist doordat de regel wordt overtreden. Maar de robot-rechter zal nooit van het bestaande kunnen afwijken, niet kunnen omgaan. Als de robot-rechter honderd jaar geleden zou hebben bestaan, zou ‘hij’ het cassatieberoep in Lindenbaum/Cohen zonder motivering hebben verworpen. Voor nauwgezette en nauwkeurige rechtvaardigheid, was het arrest een revolutie.
Juristen overbodig? De balie, rechters, rechtswetenschappers, bedrijfsjuristen en ook juristen binnen overheden zullen tegenmacht en tegenspraak moeten bieden aan doorgeslagen digitaal denken en aan snelle oordelen. Vaker reset moeten roepen. Zodat het recht levend blijft.