Over (na)zorg en aansprakelijkheid bij het gebruik van SPV’s

Delen:

Sommige rechterlijke uitspraken krijgen minder aandacht dan ze verdienen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het arrest van de Hoge Raad inzake Hanzevast/G4 Beheer (ECLI:NL:HR:2017:484). Daarin wordt de moeder/bestuurder van een door haar opgericht special purpose vehicle aansprakelijk gehouden voor de schade ontstaan door het feit dat die projectvennootschap een door haar gekocht onroerend goed ten onrechte niet afneemt. Het arrest is noch in de JOR, noch in de NJ geannoteerd. Wel is er een uitstekende analyse van Lokin en Schotel in Maandblad voor Ondernemingsrecht 2017, p. 141.

Nadat Hanzevast Beleggingen III BV (‘Hanzevast III’) in 2004 een overeenkomst sloot voor de aankoop van kantoorruimte in de Groningse Euroborg, zag zij tenslotte van de koop af toen bleek dat de kosten van het meerwerk te hoog opliepen. Zij ontbond de overeenkomst door toezending van een schriftelijke verklaring (art. 6:267 BW). Het Gerechtshof Leeuwarden oordeelde deze ontbinding echter onrechtmatig. In een eerder cassatiegeding tussen partijen oordeelde de Hoge Raad vervolgens dat het afzien van een vordering tot nakoming door G 4 Beheer BV haar niet hoefde te beletten om van Hanzevast III schade te claimen wegens niet (verder) uitvoeren van de overeenkomst (ECLI:NL:HR:2011:BQ1684).

Behalve Hanzevast III spreekt G4 Beheer ook diens (enig) bestuurder en aandeelhouder Hanzevast Beleggingen BV (‘Hanzevast’) aan uit onrechtmatige daad. Het hof wijst (ook) deze laatste vordering toe. In cassatie blijft dit arrest in stand. Hanzevast treft immers een ernstig verwijt, aldus de Hoge Raad. De zorgplicht van een bestuurder/aandeelhouder die gebruik maakt van een lege projectvennootschap tot aankoop van onroerend goed omvat, zo parafraseer ik kernoverweging 3.3.2, niet alleen het verstrekken van voldoende middelen tot aankoop daarvan, maar ook tot schadevergoeding van de verkoper bij eventuele onrechtmatige ontbinding van de overeenkomst. Nu Hanzevast hierin in gebreke is gebleven, handelt zij onrechtmatig tegenover G4 Beheer.

Het arrest sluit goed aan bij het Comsys-arrest uit 2009 (NJ 2009/565) inzake het gebruik van een ‘verliesdochter’. Wie in het handelsverkeer met ondergekapitaliseerde rechtspersonen een disproportioneel verhaalsrisico schept voor een derde, loopt de kans zelf voor diens schade te moeten opdraaien. De grondslag kan bestuurdersaansprakelijkheid zijn of piercing the corporate veil, dan wel een combinatie van beide. Een belangrijke les ook voor trustmaatschappijen, die immers dikwijls optreden als formeel bestuurder van SPV’s.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Ook interessant:

Scroll naar boven