Iedere vijf jaar wordt een lidstaat van de Verenigde Naties aan de UPR onderworpen. In november is Nederland voor de vierde keer aan de beurt. Voor de toets is een driedelig dossier vereist, bestaande uit een rapport van de Nederlandse overheid zelf (in te dienen voor 8 augustus), een rapport van de VN-comités en -organen, en het ‘stakeholders rapport’ van NGO’s (bijvoorbeeld Amnesty International) en het nationale mensenrechteninstituut. Laatstgenoemde rol wordt in Nederland sinds 2012 vervuld door het College voor de Rechten van de Mens, dat recent zijn bevindingen bekendmaakte.
Institutioneel racisme
Hoewel Nederland zich internationaal doorgaans presenteert als voorvechter van mensenrechten, is er volgens het College ook hier nog de nodige ruimte voor verbetering, waartoe het een aantal aanbevelingen doet.
Veel nadruk legt het College op de Toeslagenaffaire. Het moedigt aan het beleid wat betreft institutioneel racisme onder de loep te leggen, en vindt dat er juridische duidelijkheid moet worden gecreëerd om etnische profilering uit te bannen, bijvoorbeeld ook bij (politie)controles.
Ook moet er bijvoorbeeld worden gezorgd voor gelijke rechten voor Caribisch Nederland, waar de mensenrechtenbescherming op sommige punten achterloopt op het Europese vasteland.
Vrouwen
Geweld tegen vrouwen staat eveneens hoog op de agenda als het aan het College ligt, met 97.000 vrouwelijke slachtoffers van fysiek of seksueel geweld in de afgelopen vijf jaar. Beleid en coördinatie door de overheid moeten beter.
Een ander probleemdossier is de huisvesting, waar (te midden van een enorme woningnood) nog altijd wordt gediscrimineerd bij de verhuur van woningen, en huisuitzettingen vaak dakloosheid tot gevolg hebben. Het College voor de Rechten van de Mens deed al eerder een klemmend beroep op het kabinet om het daklozenprobleem aan te pakken.
Méér ratificeren
Overige hoofdpunten in het rapport zijn het verminderen van het gebruik van vrijheidsbenemende maatregelen in de (jeugd-)ggz; aanscherping van de regels over het gebruik van geweld door politie; en ratificatie van de optionele protocollen bij een aantal VN-verdragen.
Coronamaatregelen
Naast deze rode lijnen moet er volgens het College ook extra aandacht zijn voor de juridische grondslagen van beperkende maatregelen in het kader van de aanpak van de coronapandemie en toekomstige crises. De overheid zal van toekomstige maatregelen – mochten die onverhoopt toch weer nodig zijn – telkens de noodzaak, proportionaliteit en effectiviteit moeten aantonen.