Nederland: van gidsland tot minimumlijder

Delen:

Camilo Schutte Het is vandaag moeilijk voor te stellen. In 1981 redeneerde de grondwetgever dat de bevoegdheid voor de rechter om formele wetten aan mensenrechtenverdragen te toetsen geen bezwaar was omdat de kans op schending daarvan zo gering was: de nationale rechtsbescherming in Nederland lag immers zo veel hoger dan door de minimumstandaarden in die verdragen wordt gewaarborgd. Nu, bijna dertig jaar later, weten we wel beter. Blijkens het jaarrapport van 2008 van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is het in de afgelopen tien jaar (1999 tot en met 2008) 41 keer tot een veroordeling van Nederland gekomen wegens schending van het EVRM. Dat zijn 2,6 veroordelingen in tien jaar per miljoen inwoners. Dat mag weinig lijken, maar totdat het tot een veroordeling in Straatsburg kan komen, zijn vele andere zaken al door de Nederlandse rechter rechtgezet met rechtstreekse toepassing van het EVRM. Ik heb daarvan geen statistieken paraat, maar ik durf de stelling aan dat het om vele tientallen per jaar gaat.

Voor degenen die een half glas half vol noemen, is dit misschien een teken dat Nederland “het zo slecht nog niet doet”. Inderdaad, er zijn landen in Europa waar mensenrechtenschendingen in veel sterkere en ernstigere mate voorkomen. De vraag is of Nederland zich daar nou mee wil vergelijken. Er is ook een aantal landen dat het in Straatsburg een stuk beter doet, zoals Zweden (2,2 veroordelingen per miljoen inwoners), Ierland (1,75), Denemarken (1,4), Duitsland (0,8) en Spanje (0,6). Ten opzichte van weer andere landen in West-Europa doet Nederland het beter: Portugal (8,6), Frankrijk (7,7), België (6,9), Zwitserland (4,6), Verenigd Koninkrijk (3,1), Noorwegen (3,2) en natuurlijk Italië (23,2). Het zijn maar statistieken, maar Nederland blijkt zeker niet het beste jongetje van de klas. We zijn een redelijke middenmoter. Mij dunkt dat Nederland misschien dan geen balk in het oog heeft zitten, maar in ieder geval voldoende splinters om gidsland af te zijn.

Zorgwekkender is de situatie achter de statistieken. Het is zorgwekkend hoe dicht regering, OM en (delen van de) Tweede Kamer, daarbij gesteund door bepaalde gelederen in de academie, telkens weer de grenzen van de Straatsburgse jurisprudentie proberen op te zoeken en daarin de gaatjes trachten te vinden om oude en nieuwe dubieuze praktijken te legitimeren. Of het nu gaat om het halsstarrige buitensluiten van advocaten van politieverhoren, het ‘ontmoedigingsbeleid’ ten aanzien van immigranten en asielzoekers, de dubbelzinnigheden rond de bescherming van de vrijheid van meningsuiting, de dubbele petten van de Raad van State of andere politiek gevoelige onderwerpen, de tendens is om niet zelfstandig te onderzoeken en te concluderen of de praktijk wel in overeenstemming is met de staatsrechtelijke waarden en beginselen die Nederland zegt na te streven. Als twijfelachtige regelgeving door de minimumbeugel van Straatsburg lijkt te kunnen, wordt daar genoegen mee genoegen. Heeft Nederland dan geen eigen traditie meer hoog te houden van rechtsbescherming die boven het Straatsburgse minimum uitstijgt? Alleen al de gerede twijfel of een praktijk of regel wel EVRM-conform is, leidt tot de vraag: willen we überhaupt op dat niveau met onze rechtsbescherming omgaan? Mag het misschien weer een onsje meer zijn?

Dr. mr. C.B. Schutte is advocaat bij Schutte Heide-Jørgensen advocaten te Amsterdam.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven