No-claimkorting ‘delen’ bij echtscheiding?

Partijen twisten over de vraag of de vrouw recht heeft op de no-claimkorting vanwege de mede door haar opgebouwde en in stand gehouden schadevrije jaren. Het hof Den Bosch oordeelde: nu no-claimkorting een persoonlijke korting van de man is op de premie van de verzekeraar, is het geen vermogensrecht en kan het geen deel uitmaken van de huwelijksgemeenschap. Verdeling bij echtscheiding is daarom niet mogelijk.

No-claimkorting van jou, no-claimkorting van mij?

Of wordt de no-claimkorting door het huwelijk van allebei? Dat er in de echtscheidingsprocedure soms bijzondere zaken moeten worden verdeeld is u wellicht bekend. Maar komt alles in aanmerking voor verdeling? Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch gaf recent een voorbeeld van iets dat niet kan worden verdeeld: de tijdens het huwelijk opgebouwde no-claimkorting.

De partijen in deze zaak (ECLI:NL:GHSHE:2021:1090) waren gehuwd in gemeenschap van goederen. Bij de rechtbank hadden zij grotendeels overeenstemming bereikt en laten vastleggen. De vrouw verzocht de rechtbank echter om ook te bepalen dat de man ten gunste van de vrouw afstand deed van de opgebouwde schadevrije jaren ten aanzien van de Mercedes A 160 van partijen. De rechtbank wees dit af.

In hoger beroep voerde de vrouw het volgende aan. Partijen hadden er volgens de vrouw alleen maar voor gekozen om de man als eerste verzekeringnemer te noteren omdat hij een hogere no-claimkorting genoot. De vrouw had de meeste tijd met de auto gereden, de man reed namelijk een leaseauto en had ook daarmee schadevrije jaren opgebouwd. Nu de premiekorting volgens de vrouw mede het gevolg was van de door haar opgebouwde en in stand gehouden schadevrije jaren, was zij van mening dat het redelijk en billijk was dat de no-claimkorting aan haar ten goede komt. Subsidiair stelt zij dat de korting moet worden verdeeld nu partijen in gemeenschap van goederen waren gehuwd. De man voerde verweer.

Het hof gaat eerst terug naar de basis. De huwelijksgemeenschap wordt gevormd door goederen en schulden van de echtgenoten. Het hof stelt dat om tot de huwelijksgemeenschap te behoren en te worden aangemerkt als goed, de no-claimkorting een vermogensrecht moet zijn. Nu de no-claimkorting niet zelfstandig overdraagbaar is omdat daarvoor medewerking van de verzekeraar nodig is, valt de premie niet te kwalificeren als vermogensrecht. Het hof merkt de korting aan als een persoonlijke korting van de man op de door de verzekeraar geheven premie. Daarmee is het geen vermogensrecht en kan het niet worden verdeeld.

De man behoudt aldus de door hem opgebouwde no-claimkorting. De vrouw kan dus zelf van vooraf aan gaan opbouwen en het toekomstige voordeel is dan alleen van de man. Aan dit persoonlijke recht van de man wordt door het hof dus niet getornd.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven